ECLI:NL:RBROT:2018:1985
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot faillietverklaring van een besloten vennootschap wegens onvoldoende bewijs van betalingsonmacht
Op 22 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure. De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft verzocht om faillietverklaring van de verweerster, eveneens een besloten vennootschap, op basis van een opeisbare vordering van € 4.203,14 voor verrichte accountantswerkzaamheden. Verzoekster stelde dat verweerster in een toestand verkeert van te hebben opgehouden te betalen, mede omdat andere schuldeisers ook onbetaald zijn gebleven. Tijdens de zitting heeft de advocaat van verzoekster, mr. A. Dunsbergen, aanvullende vorderingen van andere schuldeisers gepresenteerd, maar verweerster heeft deze vorderingen betwist en aangevoerd dat zij bereid was een deel van de vordering te betalen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de betalingsonmacht van verweerster. De bereidheid van verweerster om een deel van de vordering te voldoen, samen met de betwisting van de steunvorderingen door verweerster, leidde de rechtbank tot de conclusie dat niet summierlijk was gebleken van feiten die de betalingsonmacht van verweerster aantoonden. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot faillietverklaring afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. W.J. Roos-van Toor, rechter, in aanwezigheid van mr. D.H.H. Peters, griffier.