Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
1.De procedure
- het vonnis in incident van 14 september 2016 en de daarin vermelde processtukken,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in voorwaardelijke reconventie, met producties,
- het tussenvonnis (per brief) van 8 maart 2017,
- de conclusie van antwoord in voorwaardelijk reconventie alsmede akte overleggen aanvullende producties,
- aanvullende productie van [gedaagde] ten behoeve van de comparitie van partijen, toegezonden bij brief van 9 mei 2017,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 17 mei 2017,
- de akte met producties van [eisers] ,
- de antwoordakte van [gedaagde] ,
- de akte met producties van [gedaagde] ,
- de antwoordakte van [eisers] .
2.De feiten
De op de kaart, blad 1, als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven, opslagdoeleinden, kantoren, horecabedrijven, onderwijsvoorzieningen al dan niet met bijbehorende praktijkruimten, wegen, pleinen, verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, watergangen en nutsvoorzieningen en spoorlijnen/raccordementen, ongeveer ter plaatse van de op de kaart gegeven aanduiding "spoorlijn",
uitsluitend binnen de volgende op de kaart, blad 1, aangegeven aanduidingen:
"maatschappelijke doeleinden toegestaan": voor maatschappelijke voorzieningen, waaronder begrepen: sociale, culturele, medische, religieuze, educatieve en overheidsvoorzieningen en daarmee gelijk te stellen voorzieningen met een publieksgericht karakter;
"dansschool toegestaan": een dansschool;
"balletschool toegestaan": een balletschool,
verkoper is bevoegd tot verkoop en levering van het verkochte;
Partijen verbinden zich bij akte van overdracht afstand te doen van het recht om op welke grond dan ook ontbinding van deze overeenkomst te verlangen.
een woning, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming, noodzakelijk is.”
3.Het geschil
- [eisers] te veroordelen om aan [gedaagde] te betalen een vergoeding voor het woon- en gebruiksgenot van de woning over de periode van 13 december 2011 tot aan de dag waarop [eisers] geen gebruik van de woning meer kan maken, welke vergoedig dient te worden vastgesteld door een door de rechtbank te benoemen deskundige dan wel nader opgemaakte dient te worden bij staat;
- [eisers] te veroordelen in de kosten van deze procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en – voor het geval voldoening binnen genoemde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn, alsmede in de nakosten.
4.De beoordeling
“het behoeft geen bezwaar te ontmoeten een dubbele dienstwoning te bouwen”in het bij de bouwvergunning voor de woning behorende “Rapport betreffende verlening bouwvergunning” niet meebrengt dat op de woning voorschriften voor het gebruik van de woning als bedrijfswoning of dienstwoning is gaan rusten. Dit was evenmin het geval bij het in november 1982 vastgestelde bestemmingsplan “Pieter Zeemanstraat”. Immers, bij dit bestemmingsplan heeft de woning de bestemming “Eensgezinshuizen in open bebouwing, met bijbehorende erven (EO)” gekregen. Dat, zoals [eisers] stelt, de bestemmingsplanvoorschriften een definitie voor dienstwoningen geeft en er in de toelichting op het bestemmingsplan dienstwoningen worden genoemd, maakt nog niet dat op de woning voorschriften voor het gebruik als dienstwoning zijn gaan rusten.