5.4.In het rapport van bevindingen met nummer 126117 (boetezaak 201604658) beschrijft de toezichthouder dat hij zich bij de wasstraat bij de aanvoer bevond en op een reeds gevulde oplegger containers met mestresten zag. In het aanvullend rapport beschrijft de toezichthouder dat hij zich buiten bij de wasstraat bij de aanvoer bevond en dat de oplegger reeds geladen was en buiten de wasstraat op weg was naar de weegbrug. De toezichthouder stelt dat op dit punt geen reiniging of ontsmetting meer mogelijk is, behalve als ze de containers van de auto halen en naar de wasstraat brengen. Daarnaast beschrijft de toezichthouder in het aanvullend rapport dat hij vaststelt dat de chauffeur de reinigingscontrole niet of niet goed heeft uitgevoerd en dat uit het feit dat de oplegger met aanvoercontainers gereed was om het slachthuisterrein te verlaten hem bleek dat deze controle ook niet meer zou worden uitgevoerd. Immers, de oplegger was op weg naar de weegbrug en na de weegbrug verlaten de opleggers het slachthuisterrein, aldus de toezichthouder. Eiseres heeft gewezen op de opmerking van de toezichthouder dat na het laden alleen reiniging mogelijk is als ze de containers van de auto halen. Volgens eiseres is dit ook de werkwijze zoals volgt uit haar Protocol waarin is beschreven dat na het laden van containers op de trailer, vuile containers weer worden verwijderd en gereinigd of vervangen door schone containers. Volgens eiseres kan de controle en vervanging van vuile containers tot op de weegbrug plaatsvinden. In het rapport schrijft de toezichthouder dat de wagen op weg was naar de weegbrug, maar gelet op de betwisting van eiseres en nu de toezichthouder zelf ook aangeeft dat vervanging van containers tot op de weegbrug nog mogelijk is, blijft onduidelijk hoe de toezichthouder precies heeft kunnen vaststellen dat de vrachtwagen het terrein zou gaan verlaten, zonder dat nog een controle door eiseres en vervanging van containers zou plaatsvinden. Zo worden in het rapport niet de exacte plaats van de vrachtwagen of waarnemingen van de vrachtwagen tot na de weegbrug nader beschreven.
6. Aldus bieden de rapporten van bevindingen en de aanvullingen daarop, gelet op de betwisting door eiseres, onvoldoende grond om te kunnen concluderen dat vrachtwagens met vuile containers het terrein van eiseres zouden gaan verlaten. Daarvoor bevatten de rapporten teveel onduidelijkheden. Daarmee is niet gezegd dat de verklaringen van de toezichthouders in de rapporten voor onwaar worden gehouden. Echter, zoals hiervoor is overwogen, dienen vaststellingen en gevolgtrekkingen in een rapport te worden onderbouwd met waarnemingen, zodat deze bij betwisting ervan toetsbaar zijn, en die onderbouwing is in de rapporten onvoldoende. Bovendien roepen de aanvullingen op de rapporten, zoals hiervoor is overwogen, twijfels op. Gelet op het voorgaande heeft verweerder niet op basis van de rapporten van bevindingen en de aanvullingen daarop, de boetes aan eiseres mogen opleggen.
7. De beroepen zijn dus gegrond en de bestreden besluiten worden vernietigd. De rechtbank zal gelet op artikel 8:72a van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak voorzien en de primaire besluiten herroepen.
8. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaard, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres de door haar betaalde griffierechten vergoedt.
9. Daarnaast ziet de rechtbank in de gegrondverklaring van de beroepen aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op in totaal € 1.503,- (per beroep 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en wegingsfactor 1).