In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding tussen H.O.D.N. Allround Detacheringen (hierna: [eiser]) en de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (hierna: SNCU). De procedure is gestart door [eiser] die zich verzet tegen een verzoek van SNCU om administratieve gegevens te verstrekken in het kader van een onderzoek naar de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten. De achtergrond van het geschil ligt in een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 maart 2018, waarin [eiser] was veroordeeld tot het aanleveren van gegevens aan SNCU. [eiser] vordert in dit kort geding dat de executie van dat vonnis wordt gestaakt, omdat hij van mening is dat het vonnis berust op juridische en feitelijke misslagen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat SNCU met het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van 5 maart 2018 een geldige titel heeft om tot executie over te gaan. [eiser] heeft aangevoerd dat hij niet verplicht is om de gevraagde informatie te verstrekken, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat hij zich aan de eerdere veroordeling moet houden. De voorzieningenrechter heeft verder overwogen dat de argumenten van [eiser] niet voldoende zijn om de executie te schorsen of te staken. De vordering van [eiser] is afgewezen en hij is veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van partijen in het kader van de naleving van cao-bepalingen en de rol van de SNCU in het toezicht daarop. De voorzieningenrechter heeft ook aangegeven dat de bezwaren van [eiser] tegen de eerdere uitspraak in een hoger beroep behandeld moeten worden, en dat in een executiegeschil geen inhoudelijke bezwaren tegen een uitspraak kunnen worden ingediend, tenzij er sprake is van misbruik van bevoegdheid.