Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 januari 2018;
- de 10 producties van De Dikkedeur c.s.;
- de 8 producties van Gemeente Rotterdam;
- de mondelinge behandeling op 19 januari 2018;
- de pleitnota van De Dikkedeur c.s.;
- de pleitnota van Gemeente Rotterdam.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
“het lichaam van deze dagvaarding (“III. Vordering en juridisch kader”)”. Aangezien hoofdstuk III. van de dagvaarding twee pagina’s beslaat, is de vordering daarmee onvoldoende bepaald en ligt zij, in beginsel, voor afwijzing gereed. Echter, uit dat hoofdstuk onder randnummer 35. kan worden afgeleid dat De Dikkedeur c.s., op straffe van een dwangsom, ten aanzien van al haar vestigingen een afschrift van c.q. inzage in de beantwoording van de vragen onder de indicatoren uit het MRP en de uitkomsten daarvan die tot de toegekende kleurcodes en centrumkleur hebben geleid, vordert, alsook andere gegevens over de vestigingen die blijken uit de GIR, vanaf 2013 tot heden. Nu ter zitting is gebleken dat Gemeente Rotterdam de vordering van De Dikkedeur c.s. ook zo heeft begrepen en derhalve niet is geschaad in haar belang om behoorlijk verweer te voeren, zal uitgegaan worden van de vordering als voormeld.
€ 816,00