In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen Verzicht B.V. (hierna: Verzicht) en een gedaagde huurder. De gedaagde huurt sinds 1 augustus 2012 een woonruimte van Verzicht en heeft in 2015 de Huurcommissie verzocht om de huurprijs tijdelijk te verlagen vanwege ernstige onderhoudsgebreken. De Huurcommissie heeft op 8 augustus 2017 besloten de huurprijs te verlagen tot € 152,26 per maand, met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2015, op basis van drie gebreken: een defecte verwarming, scheurvorming in de plafonds en lekkage in de berging.
Verzicht heeft de gedaagde tijdig gedagvaard, maar op een onjuist adres. Na het verstrijken van de termijn heeft de deurwaarder een herstelexploot uitgebracht. De gedaagde heeft verweer gevoerd en gesteld dat Verzicht niet ontvankelijk is in haar vordering, omdat de eerste dagvaarding nooit is betekend. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat herstel van de onjuist uitgebrachte dagvaarding mogelijk is, omdat de oorspronkelijke dagvaarding tijdig was uitgebracht, zij het op een verkeerd adres.
De kantonrechter heeft vervolgens de gebreken beoordeeld. De verwarming functioneerde niet naar behoren, en de scheurvorming in de plafonds werd als ernstig aangemerkt. De lekkage in de berging werd niet als een ernstig gebrek gekwalificeerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurprijs tijdelijk verlaagd wordt tot € 152,26 per maand, met ingang van 1 september 2015, tot het moment van herstel van de gebreken aan de verwarming en plafonds. Verzicht is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde.