Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 maart 2018,
- de producties 1 t/m 37 van [eiser 1] en [eiser 2] ,
- de producties 1 t/m 46 van HDI,
- de mondelinge behandeling op 27 maart 2018,
- de wijziging van eis,
- de pleitnota van [eiser 1] en [eiser 2] ,
- de pleitnota van HDI,
- de brief van 30 maart 2018 van [eiser 1] en [eiser 2] aan de voorzieningenrechter, en
- het faxbericht van 4 april 2018 van [eiser 1] en [eiser 2] aan de voorzieningenrechter.
€ 6.475,00 en dat HDI op die uitlating zou mogen reageren. Voor zover de brieven van 30 maart respectievelijk 4 april 2018 over die betaling gaan, heeft de voorzieningenrechter daar acht op geslagen. Alles wat mr. Smit verder aan de orde heeft gesteld, wordt, gelet op het bepaalde in artikel 13.3 van het hier toepasselijke procesreglement, buiten beschouwing gelaten.
2.De feiten
2 DEFINITIES
3.DEKKING
9.VERGOEDING VAN SCHADE EN KOSTEN
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00