Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde sub 1] ,
2.[gedaagde sub 2] ,
3.[gedaagde sub 3] ,
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De verdere beoordeling
3.Het NFI-rapport van 19 maart 2015
veel waarschijnlijkeris dat hypothese 2 juist is, namelijk dat de handtekeningen vervalsingen zijn van de handtekening van [persoon 4] , komt vast te staan dat de voor Hairhold Benelux op de promissory notes geplaatste handtekeningen (de Debtor’s Signature) niet door [persoon 4] zijn geplaatst.
4.De getuigenverhoren
U houdt mij een Promissory note voor. De handtekening bij de Deptor’s Signature is van [persoon 4] . Ik denk dat deze handtekening door [persoon 4] is geplaatst. Hij was namelijk van alles op de hoogte. Ik heb deze handtekening niet voor [persoon 4] geplaatst.”
U houdt mij een papier voor dat ik herken als een Promissory note. De handtekeningen daarop herken ik als van [gedaagde sub 1] en [persoon 4] . Ik was er niet bij toen deze handtekeningen werden geplaatst. Ik heb die handtekeningen niet geplaatst.”
Het stuk dat u mij voorhoudt herken ik als een prommissory note. De handtekening rechtsonder herken ik als de handtekening van [persoon 4] . Uit het rapport van het NFI weet ik dat die handtekening niet door [persoon 4] is geplaatst. Ik weet niet wie die handtekening wel heeft geplaatst. Ik heb die handtekening niet geplaatst. (…) Ik heb niet gezien dat het stuk ondertekend is.”
Van de overeenkomst tussen Panatta Sport en Hairhold Benelux van 22 november 2010 weet ik niets. Ook de promissory notes (bijlage 7 van het NFI-rapport) zeggen mij niets. Ik herken die handtekening als die van meneer [persoon 4] . (…) ik weet niet wie dan de handtekening zou hebben gezet onder de promissory notes.”
U toont mij de promissory notes op de eerste pagina van bijlage 7 van het NFI-rapport. Ik ken die promissory notes niet. De handtekening die onder debtor’s signature staat lijkt op mijn handtekening. Ik heb die handtekening niet gezet. Op uw vraag wie de handtekening dan wel heeft geplaatst, antwoord ik: dat weet ik niet.”
5.Onbehoorlijk bestuur door [gedaagde sub 1] ?
Wave te binden aan een overeenkomst met Panatta c.q. te bewerkstellingen dat Wave enkele honderdduizenden euro’s schuldig werd aan Panatta” (randnummers 42 tot en met 45 van de dagvaarding).
6.De proceskosten in de vrijwaring
€ 13.000,00(6,5 punten x tarief VI ad. € 2.000,00 per punt)
€ 14.474,00
€ 13.000,00(6,5 punten x tarief VI ad. € 2.000,00 per punt)
€ 14.474,00
7.De beslissing in vrijwaring
11 april 2018.