ECLI:NL:RBROT:2018:2984
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van Wft-vergunning door de Autoriteit Financiële Markten wegens onvoldoende geschiktheid van de beleidsbepaler
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2018 uitspraak gedaan in het beroep van een eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een vergunning op grond van de Wet op het financieel toezicht (Wft) door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De aanvraag werd afgewezen omdat de eiser, die handelde onder de naam [naam], niet had aangetoond dat hij voldeed aan de geschiktheidseisen zoals gesteld in de Wft en de Beleidsregel Geschiktheid 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet voldoende relevante werkervaring en opleiding had om aan de eisen te voldoen. De AFM had eerder de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de eiser niet had aangetoond dat hij over de benodigde bestuurlijke ervaring beschikte en dat zijn opleiding fiscaal recht niet voldeed aan de vereisten voor een relevante HBO-opleiding. De eiser had ook niet gereageerd op een uitnodiging voor een gesprek met de AFM om zijn geschiktheid verder toe te lichten. De rechtbank oordeelde dat de AFM terecht had geconcludeerd dat de eiser niet voldeed aan de geschiktheidscriteria en dat de afwijzing van de vergunning terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor nadeelcompensatie, aangezien de eiser dit verzoek niet tijdig had ingediend bij de AFM. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan de geschiktheidseisen voor beleidsbepalers in de financiële sector.