Op 5 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de schuldsaneringsregeling van een schuldenares. De rechtbank heeft ambtshalve de looptijd van de schuldsaneringsregeling verkort, omdat de grond voor de verlenging was komen te vervallen. De schuldenares was sinds haar toelating tot de regeling volledig arbeidsongeschikt, zoals bevestigd door een keuringsrapport van de Gemeente Rotterdam. De rechter-commissaris had op 11 december 2017 voorgesteld om de schuldsaneringsregeling te beëindigen, maar de rechtbank heeft na het horen van de betrokken partijen besloten om de regeling niet tussentijds te beëindigen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de tekortkomingen in de nakoming van de verplichtingen van de schuldenares, die door de bewindvoerder waren genoemd, niet van invloed waren op de beslissing om de regeling voort te zetten. De rechtbank heeft de bewindvoerder verzocht om uiterlijk 20 april 2018 een eindverslag in te dienen, waarna op 26 april 2018 een beslissing zal worden genomen over het verlenen van de schone lei aan de schuldenares. De rechtbank heeft ook bepaald dat de termijn van de schuldsaneringsregeling drie jaar bedraagt en is geëindigd op 8 augustus 2017.
De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Roos-van Toor, en de griffier was R.I. Buitenwerf-Don. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, via een verzoekschrift ingediend bij de griffie van het gerechtshof.