Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 april 2018 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
de heffingsambtenaar van de gemeente [naam gemeente] , verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
De zijmuurhoogte is 4,25 meter. De bruto vloeroppervlakte is (19,25 meter x 38 meter =) 731,5 m², waarvan 570 m² dichte loods en (4,25 meter x 38 meter = ) 161,5 m² overkapping. De bouwkosten zijn na herberekening minimaal bepaald op 570 m² x [bedrag 3] = [bedrag 4] .
De legeskosten in deze situatie dienen minimaal [bedrag 2] te zijn en bestaan uit:
- [bedrag 5] (2,5% van de bouwkosten ad [bedrag 4] )
- [bedrag 6] voor welstandstoets, gezien de bouwkosten op basis van artikel 2.3.1.2.1.
van de verordening.
Ter zitting is door verweerder toegelicht dat het gehanteerde taxatieboek wordt gebruikt ter controle van de aannemingssom. Als er een te groot gat zit tussen de aannemingssom en de bouwkosten die zijn berekend middels het kengetal uit het taxatieboek, dient voor de berekening van de leges te worden uitgegaan van de bouwkosten op basis van het kengetal uit het taxatieboek. Dit zijn de werkafspraken die bij verweerder gelden.
De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, in die zin dat de aanslag, uitgaande van bouwkosten van [bedrag 7] , wordt verminderd tot [bedrag 10]
(bestaande uit [bedrag 11] (2,5% van [bedrag 7] ) + [bedrag 12] (welstandstoets)).
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.041,16 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en wegingsfactor 1 en € 39,16 reiskosten).
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 46,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.041,16.