Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het ‘verzoekschrift’ (een Europeesrechtelijk modelformulier als na te melden), ingekomen ter griffie op 22 januari 2018,
- het verzoek van de griffier aan verzoekster om nadere onderbouwing van het verzoek,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 4 april 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de naamloze vennootschap APOLLO GROUP N.V. en THE STATE TRADING CORPORATION OF INDIA LIMITED. Het verzoek van APOLLO GROUP N.V. strekte tot het verkrijgen van verlof voor het leggen van Europees bankbeslag en het opvragen van bankrekeninginformatie. Dit verzoek is ingediend op basis van de Europese verordening (EU) Nr. 655/2014 en de bijbehorende uitvoeringsverordening (EU) 2016/1823.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verzoeken deels toegewezen en deels afgewezen worden. De afwijzing betreft specifiek het verzoek om bankrekeninginformatie op te vragen voor andere lidstaten dan Duitsland. De verzoekster heeft niet voldoende onderbouwd dat er vermoedelijke bankrekeningen bestaan in de genoemde lidstaten zoals België, Frankrijk of Italië. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het enkel doen van zaken met vennootschappen in deze landen niet voldoende is om te concluderen dat de gerekestreerde daar ook bankrekeningen aanhoudt.
De voorzieningenrechter heeft verder geoordeeld dat het verzoek om Europees bankbeslag in Nederland wordt geweigerd, aangezien dit niet van toepassing is in het kader van de nationale wetgeving. De beschikking is openbaar uitgesproken en de rechter heeft de verzoeken om bankrekeninginformatie afgewezen voor de andere lidstaten dan Duitsland, en het verlof voor Europees bankbeslag in Nederland geweigerd.