ECLI:NL:RBROT:2018:3302

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 april 2018
Publicatiedatum
24 april 2018
Zaaknummer
ROT 17/1976
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke boetes opgelegd aan groothandel in diergeneesmiddelen wegens overtredingen van de Wet dieren en het Besluit Diergeneesmiddelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een groothandel in diergeneesmiddelen en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De eiseres, een groothandel, kreeg twee boetes opgelegd van elk € 5.000,- voor het leveren van URA-diergeneesmiddelen zonder een recept van een dierenarts en voor het afleveren van UDD-diergeneesmiddelen op adressen van houders van dieren in plaats van aan een dierenarts. De rechtbank oordeelde dat de minister terecht de boetes had opgelegd, maar dat de grondslag voor de tweede boete in het bestreden besluit onjuist was gewijzigd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen van de boetes in stand. De rechtbank oordeelde dat de eiseres als vergunninghouder verantwoordelijk was voor het controleren van de bestellingen en dat zij niet zomaar kon afgaan op de door de dierenarts opgegeven adressen. De rechtbank stelde vast dat de eiseres de overtredingen had begaan en dat de boetes terecht waren opgelegd. Tevens werd bepaald dat de minister het griffierecht moest vergoeden en dat de proceskosten van de eiseres door de minister moesten worden vergoed.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 17/1976

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2018 in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats] , eiseres,

gemachtigde: mr. E.N. Mulder,
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,

gemachtigde: N. Aamimi.

Procesverloop

Bij besluit van 8 juli 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres twee boetes opgelegd van elk € 5.000,- vanwege een overtreding van de Wet dieren.
Bij besluit van 17 februari 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 februari 2018. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door [naam] , directeur van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, bijgestaan door [naam] , toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Overwegingen

1. Deze zaak gaat over de levering van diergeneesmiddelen door eiseres. Ten aanzien van de levering zijn diergeneesmiddelen in vier categorieën onderverdeeld: VRIJ, URA, UDA en UDD. Diergeneesmiddelen onder de categorie VRIJ zijn, zonder recept, vrij verkrijgbaar (onder meer bij dierenspeciaalzaken). URA diergeneesmiddelen zijn op recept van een dierenarts verkrijgbaar bij een dierenarts, apotheker of handelaar die daarvoor een vergunning heeft. UDA diergeneesmiddelen mogen uitsluitend op recept van een dierenarts door een dierenarts of apotheker worden afgeleverd. UDD diergeneesmiddelen mogen (in beginsel) uitsluitend door een dierenarts worden toegepast.
2. Verweerder heeft aan eiseres twee boetes opgelegd.
Boete 1 heeft verweerder opgelegd omdat eiseres URA diergeneesmiddelen heeft geleverd aan dierhouders zonder dat hiervoor recepten zijn overgelegd, welke op een voorgeschreven wijze ingevuld dienen te zijn door een dierenarts (het beboetbare feit 1). Volgens verweerder heeft eiseres daarmee artikel 2.19, eerste en tweede lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8, aanhef en onder a, van het Besluit Diergeneesmiddelen en artikel 2.15, van de Regeling Diergeneesmiddelen, overtreden.
Boete 2 heeft verweerder opgelegd omdat eiseres gekanaliseerde diergeneesmiddelen aan houders van dieren heeft afgeleverd zonder daartoe gerechtigd te zijn (het beboetbare feit 2). Volgens verweerder heeft eiseres daarmee artikel 2.19, eerste en tweede lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.7, eerste lid, van het Besluit Diergeneesmiddelen en artikel 2.17, van de Regeling Diergeneesmiddelen, overtreden.
3. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit de grondslag van boete 2 heeft gewijzigd. In het primaire besluit is als grondslag van boete 2 onder meer artikel 5.8, aanhef en onder a van het Besluit diergeneesmiddelen genoemd. Dit is in het bestreden besluit gewijzigd in artikel 5.7, eerste lid van het Besluit diergeneesmiddelen. Ter zitting is vastgesteld dat niet in geschil is dat eiseres als een groothandel moet worden aangemerkt. Dit betekent dat artikel 5.7, eerste lid, op eiseres van toepassing is. Zoals verweerder in het verweerschrift heeft erkend is de grondslag voor het opleggen van boete 2 in het bestreden besluit gewijzigd en had verweerder daarom het bezwaar gedeeltelijk gegrond moeten verklaren. Dit is niet gebeurd. Voor zover verweerder ter zitting heeft bedoeld te stellen dat er desondanks geen aanleiding bestaat om het besluit te vernietigen en het beroep gegrond te verklaren, omdat verweerder, bij gebreke van informatie van eiseres, niet eerder bekend was op basis van welke vergunning eiseres handelde, volgt de rechtbank dit niet. Het betreft hier immers een bestuurlijke boete en in dat kader rust op verweerder een onderzoeksplicht, zeker waar het gaat om de vaststelling van de juiste grondslag van de boete. Het voorgaande betekent dat de rechtbank het beroep gegrond verklaart en het bestreden besluit vernietigt. Hierna zal de rechtbank bezien of er aanleiding bestaat om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten.
4. Eiseres voert aan dat zij geen overtreding heeft begaan. Eiseres is een groothandel in diergeneesmiddelen en uitsluitend vergunninghouders kunnen bij eiseres diergeneesmiddelen bestellen via een gesloten systeem. De vergunninghouder heeft inloggegevens om in het beveiligde systeem bestellingen te plaatsen. Als een dierenarts, als vergunninghouder, in het systeem van eiseres een bestelling plaatst dan moet het door de dierenarts ingevulde bestelformulier als een recept worden aangemerkt. Daarnaast gaat eiseres uit van het door de dierenarts opgegeven adres voor aflevering. Niet alle dierenartsen hebben een praktijkadres, de betreffende dierenarts [naam A] ook niet. Eiseres mag ervan uitgaan dat de dierenarts integer handelt en de diergeneesmiddelen op het opgegeven adres in ontvangst neemt en gebruikt. Het is niet aan eiseres, als groothandel, om een dierenarts te controleren, aldus eiseres.
4.1.
Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op het rapport van bevindingen dat op
6 april 2016 is opgemaakt door twee toezichthouders van de NVWA. De toezichthouders schrijven in het rapport dat dit is opgesteld naar aanleiding van een inspectie in het kader van een strafrechtelijk onderzoek inzake dierenarts [naam A] , handelend onder de naam [bedrijf A] . Uit het rapport van bevindingen en de daarbij gevoegde bijlagen kan het volgende worden opgemaakt.
In de inkoopfacturen van dierenarts [naam A] zijn twee facturen aangetroffen van eiseres met daarop als factuuradres vermeld: [bedrijf A] , [adres] . Op deze facturen staan onder andere UDD-diergeneesmiddelen met daarbij de vermelding ‘ [naam B] ’. [naam B] is woonachtig aan de [adres] en handelt onder de naam [bedrijf B] . [bedrijf B] heeft een AR vergunning, bestemd alleen voor handel in URA-diergeneesmiddelen.
Als getuige is onder andere schapenhouder [naam C] gehoord, die onder meer heeft verklaard dat dierenarts [naam A] nooit op zijn bedrijf is geweest, dat de rekeningen van medicijnen afkomstig zijn van dierenarts [naam A] en dat 1 pot Oxytetracycline HCl rechtstreeks afkomstig is van de firma [van eiseres] . Bij het rapport van bevindingen is gevoegd de factuur van dit middel van [bedrijf A] , gericht aan [naam C] , [adres] en de pakbon van dit middel van eiseres waarop als afleveradres is vermeld: [bedrijf A] en vervolgens het adres van schapenhouder [naam C] . Het middel Oxytetracycline betreft een UDD diergeneesmiddel.
De toezichthouders hebben van eiseres een digitaal overzicht gekregen van de door eiseres in 2014 en 2015 aan dierenarts [naam A] geleverde diergeneesmiddelen. In dit overzicht bevinden zich facturen met daarop URA, UDA en UDD diergeneesmiddelen die door eiseres rechtstreeks naar adressen van dierhouders zijn verzonden. Het gaat om 41 leveranties naar 16 verschillende plaatsen. Bij elke zending staat vermeld “vrachtkosten particuliere zending”. Ook bevat het overzicht zendingen van UDD diergeneesmiddelen door eiseres, rechtstreeks naar het adres van [bedrijf B] .
Dierenarts [naam A] heeft in een verhoor onder meer verklaard dat hij voor de URA diergeneesmiddelen nooit recepten uitschrijft, dat hij een aantal schapenhouders niet kent en daar nooit op het bedrijf is geweest en dat hij UDD en URA diergeneesmiddelen heeft besteld en dat deze rechtstreeks door eiseres zijn afgeleverd bij diverse schapenhouders en [bedrijf B] .
[naam B] heeft in een verhoor onder meer verklaard dat hij rechtstreeks van eiseres diergeneesmiddelen heeft ontvangen die alleen zijn voorbehouden aan een dierenarts.
4.2.
Niet in geschil is dat een dierenarts, handelend onder de naam [bedrijf A] , bij eiseres URA en UDD diergeneesmiddelen heeft besteld, dat er geen papieren recepten van deze bestellingen zijn en dat eiseres deze middelen heeft laten bezorgen op adressen van schapenhouders.
4.3.
Een URA diergeneesmiddel mag alleen op recept van een dierenarts worden geleverd. Er zijn geen (aparte) recepten van de door [bedrijf A] bestelde en door eiseres geleverde URA diergeneesmiddelen. Dierenarts [naam A] ( [bedrijf A] ) heeft verklaard dat hij voor URA diergeneesmiddelen nooit recepten uitschrijft. Al hetgeen door eiseres is aangevoerd, neemt naar het oordeel van de rechtbank niet weg dat de diergeneesmiddelen door eiseres zijn geleverd zonder dat daaraan een recept van dierenarts [naam A] ten grondslag lag. Dat sprake is van een gesloten bestelsysteem bij eiseres maakt weliswaar dat niet iedereen zomaar een URA diergeneesmiddel kan bestellen, maar het betekent nog niet dat iedere bestelling door een dierenarts ook als een recept kan worden gezien. Dat zou wellicht anders zijn als in regelgeving zou zijn bepaald dat een dergelijk systeem kan gelden als vervangend voor het voorschrift dat een recept nodig is. Dat is evenwel niet het geval. Bovendien wordt in de regelgeving voor de URA categorie niet als voorwaarde gesteld dat deze diergeneesmiddelen door de dierenarts moeten worden besteld, maar wordt expliciet als voorwaarde gesteld dat voor deze middelen een recept van een dierenarts benodigd is. Nu in de regelgeving is voorgeschreven dat URA middelen door een vergunninghouder alleen mogen worden afgeleverd na te zijn voorgeschreven, lag het op de weg van eiseres, als vergunninghouder, om bij de bestellingen van URA middelen na te gaan of daaraan een recept van de dierenarts ten grondslag lag, alvorens de middelen af te leveren. Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate vast dat eiseres het beboetbare feit 1 heeft begaan.
4.4.
Een UDD diergeneesmiddel mag uitsluitend worden afgeleverd door toepassing door de dierenarts. Eiseres mag een UDD diergeneesmiddel dus alleen afleveren aan de dierenarts. Niet in geschil is dat eiseres UDD diergeneesmiddelen heeft geleverd op adressen van houders van dieren. Eiseres heeft gesteld dat dierenarts [naam A] geen eigen praktijk- of afleveradres had, maar dit is, mede gelet op de betwisting door verweerder, onvoldoende komen vast te staan. Bovendien is het aan eiseres als vergunninghouder om na te gaan dat zij de UDD middelen alleen aflevert door toepassing door de dierenarts. Dit maakt dat juist bij het gestelde ontbreken van een eigen afleveradres van de dierenarts extra voorzichtigheid was geboden. Zoals verweerder in het verweerschrift uiteen heeft gezet is in het belang van de dier- en volksgezondheid de UDD-maatregel ingevoerd. Het werd niet langer verantwoord geacht dat onder andere veehouders, zonder te voldoen aan andere voorwaarden, zelf deze middelen, waaronder antibiotica, kunnen toepassen en voorhanden kunnen hebben, mede gelet op het risico voor resistentievorming bij bacteriën. De UDD-maatregel heeft dus expliciet tot doel dat deze middelen alleen door de dierenarts worden toegepast en niet (zonder verdere voorwaarden) bij houders van dieren terecht komen. Naar het oordeel van de rechtbank is de norm voldoende duidelijk. Nu deze norm zich richt tot de houder van een vergunning die de diergeneesmiddelen aflevert, mag eiseres niet in alle gevallen louter afgaan op het door een dierenarts in het bestelsysteem opgegeven afleveradres. Weliswaar stelt eiseres terecht dat de dierenarts een eigen verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van de bestelling en het gebruik van UDD middelen, maar dit ontslaat eiseres niet van haar eigen verantwoordelijkheid. In dit geval week het adres van de bestellende dierenarts af van het afleveradres, dan wel was er geen eigen adres van de bestellende dierenarts bij eiseres bekend. Daarnaast heeft [bedrijf A] bij de bestellingen bij eiseres gebruik gemaakt van verschillende afleveradressen. Eiseres had hierin aanleiding moeten zien, gelet op haar verantwoordelijkheid als vergunninghouder, om nader onderzoek te doen en navraag te doen bij de betreffende dierenarts, alvorens de UDD diergeneesmiddelen af te leveren. Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank in voldoende mate vast dat eiseres het beboetbare feit 2 heeft begaan.
5. Nu verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiseres de overtredingen heeft begaan, was verweerder bevoegd aan eiseres de boetes 1 en 2 op te leggen. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen gronden heeft gericht tegen de hoogte van de boetes.
6. Onder 3. is geoordeeld dat het bestreden besluit wordt vernietigd omdat verweerder ten onrechte het bezwaar van eiseres niet deels gegrond heeft verklaard. Dit zag op de wettelijke grondslag van boete 2. Onder 4.1. tot en met 5. is vervolgens geoordeeld dat de boetes wel terecht zijn opgelegd. Daarom zal de rechtbank de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand laten. Dit betekent dat de aan eiseres opgelegde boetes wel in stand blijven.
7. Het beroep is dus gegrond. Het bestreden besluit wordt vernietigd, maar de rechtsgevolgen ervan worden in stand gelaten.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.503,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 333,- vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.503,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Flikweert, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.L. van der Duijn Schouten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.