Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 16 mei 2017, met producties;
- de conclusie van antwoord van 19 juli 2017;
- de brief van 20 september 2017 van de rechtbank, waarbij partijen zijn opgeroepen voor de comparitie van partijen;
- de brief van 14 december 2017 van de rechtbank, waarbij partijen nader zijn geïnformeerd over de comparitie van partijen;
- de akte overlegging producties van Hoist van 23 november 2017;
- de akte overlegging producties van Hoist van 28 november 2017;
- het proces-verbaal van comparitie van 23 januari 2018.
2.De feiten
Artikel 3. Kredietvergoeding
3.Het geschil
I. Om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Hoist te voldoen een bedrag van € 64.860,26, vermeerderd met de overeengekomen vertragingsrente van 0,442% per maand, te rekenen vanaf 25 april 2017 tot de dag der algehele voldoening;
4.De beoordeling
Internationale bevoegdheid en toepasselijk recht
5.De beslissing
[1729/2991]