Op 14 februari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het uithalen van ruim 477 kilo cocaïne uit een container op een bedrijventerrein in Hellevoetsluis. De zaak werd behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de officier van justitie, mr. J.A. Castelein, vrijspraak heeft gevorderd voor zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde feit. De rechtbank heeft het onderzoek op de terechtzitting van 31 januari 2018 in acht genomen en geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank heeft, in overeenstemming met de eis van de officier van justitie en de verdediging, geoordeeld dat de verdachte vrijgesproken moet worden van de tenlastelegging. Dit betekent dat de rechtbank niet bewezen acht dat de verdachte het primair of subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan. Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de in beslag genomen € 100,- aan de verdachte moet worden teruggegeven, nu hij is vrijgesproken. Het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat eerder was geschorst, is opgeheven.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter mr. M.C. van der Kolk en de rechters mrs. S.N. Abdoelkadir en E.B.J. van Elden. De griffier mr. L. Lobs-Tanzarella was ook aanwezig tijdens de openbare terechtzitting. De oudste rechter was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen. De rechtbank heeft de bijlage met de tekst van de tenlastelegging aan het vonnis gehecht, waarin de details van de beschuldigingen tegen de verdachte zijn opgenomen.