ECLI:NL:RBROT:2018:3794

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2018
Publicatiedatum
15 mei 2018
Zaaknummer
ROT 17/6383
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van brp-gegevens van een vluchteling met onjuiste persoonsgegevens

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de basisregistratie personen (brp) van eiseres, een vluchteling die in 1993 naar Nederland kwam. Eiseres heeft aangevoerd dat de persoonsgegevens waaronder zij geregistreerd staat feitelijk onjuist zijn en heeft bewijsstukken overgelegd ter ondersteuning van haar verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de overgelegde brondocumenten op haar betrekking hebben. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gorinchem, dat het verzoek van eiseres tot wijziging van haar brp-gegevens had afgewezen, niet deugdelijk is gemotiveerd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. Verweerder is verplicht om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank heeft ook bepaald dat het betaalde griffierecht aan eiseres moet worden vergoed en dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet worden veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van de juistheid van persoonsgegevens in de brp en de verplichting van de overheid om deze te corrigeren indien zij feitelijk onjuist zijn.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 2
zaaknummer: ROT 17/6383

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 mei 2018 in de zaak tussen

[persoon 1] , te Gorinchem, eiseres,

gemachtigde: mr. M.A. Collet,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gorinchem, verweerder,
gemachtigde: mr. L.L. Scheppink.

Procesverloop

Bij besluit van 19 oktober 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het (herhaalde) verzoek van eiseres van 25 september 2017 tot wijziging van haar geregistreerde gegevens in de basisregistratie personen (brp) afgewezen.
Eiseres heeft verweerder verzocht het door haar ingestelde bezwaar met toepassing van artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht aan te merken als rechtstreeks beroep bij de rechtbank. Verweerder heeft ingestemd met dit verzoek.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft hierop in een aanvullend beroepschrift gereageerd.
De rechtbank heeft het beroep ter zitting van 4 april 2018 gevoegd behandeld met het beroep van de zoon van eiseres, [persoon 2] , geregistreerd onder zaaknummer ROT 17/6384. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. [persoon 2] is verschenen, eveneens bijgestaan door deze gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens zijn verschenen [persoon 8] en [persoon 9] , medewerkers van de afdeling burgerzaken, gemeente Gorinchem. Na de zitting zijn de zaken gesplitst voor het doen van uitspraak.

Overwegingen

1.1.
Eiseres is als vluchteling samen met haar minderjarige zoon in 1993 naar Nederland gekomen. Op basis van een door eiseres op 15 februari 1993 onder ede afgelegde verklaring, als bedoeld in artikel 36, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (Wet gba), welke wet op 6 januari 2014 door de Wet basisregistratie personen (Wet brp) is vervangen, staat eiseres in de brp (in volgorde van achternaam en voornamen) geregistreerd als [persoon 1] , geboren te [plaats 1] (lees: [plaats 2] ) op [datum 2] .
1.2.
Eiseres heeft verweerder op 7 november 2013 verzocht haar persoonsgegevens zoals geregistreerd in de brp te wijzigen in [persoon 3] , geboren te (geboorteplaats onbekend) op [datum 3] . Haar zoon, in de brp geregisteerd onder de naam [persoon 2] , heeft op dezelfde datum een verzoek ingediend tot correctie van zijn persoonsgegevens. Als bewijs hiervoor hebben eiseres en haar zoon bij hun verzoeken overgelegd een geboortebewijs met notariële verklaring van 7 maart 2013 (eiseres) en 1 april 2013 ( [persoon 2] ), een uittreksel uit het Chinese woonregister van 6 maart 2013 (eiseres) en 7 maart 2013 ( [persoon 2] ) en een Chinees paspoort van 24 mei 2010 (eiseres) en 2 november 2012 ( [persoon 2] ).
1.3.
Verweerder heeft de door eiseres en haar zoon ingediende correctieverzoeken van 7 november 2013 bij besluit van 24 februari 2014 afgewezen, omdat zij met de overgelegde documenten niet hebben aangetoond dat de in de brp geregistreerde persoonsgegevens feitelijk onjuist zijn. Verweerder heeft het bezwaar tegen deze beslissing bij besluit van 27 november 2014 ongegrond verklaard.
1.4.
In haar uitspraak van 18 mei 2015 (geregistreerd onder zaaknummer ROT 14/8915) heeft de rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres en haar zoon tegen het besluit van 27 november 2014 ongegrond verklaard. Hoewel de authenticiteit van door hen overgelegde documenten door verweerder niet is betwist, hebben eisers naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aangetoond dat deze documenten op hen betrekking hebben. Het hoger beroep tegen deze uitspraak is door de Afdeling [bestuursrechtspraak] van de Raad van State (de Afdeling) op 17 augustus 2016 ongegrond verklaard. Deze uitspraak van de Afdeling is gepubliceerd onder ECLI:NL:RVS:2016:2251.
1.5.
Eiseres heeft in een brief van 31 oktober 2016 aan verweerder de vraag gesteld welke informatie / welke documenten nodig zijn om een nieuw correctieverzoek van haar brp-gegevens te honoreren. Verweerder heeft in reactie hierop in een brief van 11 november 2016 aan eiseres een opsomming gegeven van mogelijke bewijsstukken:
- bewijs dat er in China niemand is geboren met de geboortedatum en personalia waaronder betrokkene in de brp staat geregistreerd;
- een verklaring van de Chinese autoriteiten dat het Chinese paspoort met foto en personalia dezelfde persoon betreft als op de Nederlandse verblijfsvergunning;
- verklaringen van familieleden waarin ze bevestigen dat het dezelfde persoon betreft;
- oude identiteitsdocumenten uit China met foto en naam;
- een verklaring van het ziekenhuis waar betrokkene geboren is.
Gemachtigde van eiseres heeft hierop in China aanvullend identiteitsonderzoek verricht ter ondersteuning van een nieuw correctieverzoek.
2.1.
Eiseres heeft op 25 september 2017 een nieuw verzoek ingediend tot correctie van haar persoonsgegevens in de brp. Eiseres heeft verweerder verzocht de geregistreerde persoonsgegevens te wijzigen in: [persoon 3] , geboren te [plaats 4] in de provincie [plaats 3] op [datum 3] . Vader: [persoon 4] , geboren in [plaats 3] op [datum 4] . Moeder: [persoon 5] , geboren in [plaats 3] op [datum 5] . Echtgenoot: [persoon 6] , geboren in [plaats 3] op [datum 6] .
2.2.
Eiseres heeft bij haar herhaalde verzoek aanvullende stukken overgelegd. Met de ingebrachte huwelijksakte wordt volgens eiseres de juridische band tussen [persoon 3] (eiseres) en haar echtgenoot [persoon 6] aangetoond. Met het DNA-onderzoek wordt de biologische band aangetoond tussen eiseres en haar echtgenoot met hun zoon [persoon 7] , die in Nederland geregistreerd staat onder de naam [persoon 2] .
Met de ingebrachte geboorteakte en het oude paspoort acht eiseres haar ware identiteit aangetoond. Omdat haar foto ook is terug te vinden op de huwelijksakte, er daarnaast bij onderzoek in China diverse foto’s zijn teruggevonden en omdat met het oude paspoort eerder een visumaanvraag voor Nederland is ingediend op de naam [persoon 3] , is volgens eiseres aangetoond dat [persoon 3] en [persoon 1] - de naam waaronder zij sinds 1993 in Nederland is geregistreerd - dezelfde persoon zijn. De geregistreerde namen van eiseres en haar zoon zijn geheel fictief en hebben geen registratie in China, zoals blijkt uit het in [plaats 2] uitgevoerde onderzoek.
Nu zowel biologisch als juridisch de band is aangetoond tussen vader, moeder en zoon, is er geen reden meer het correctieverzoek van eiseres te weigeren. Ten overvloede is ter ondersteuning van het verzoek ook de familiestamboom van eiseres in beeld gebracht. Daarnaast zijn op cd-rom door de gemachtigde van eiseres onder meer foto’s overgelegd van de originele brondocumenten zoals door hem bij zijn onderzoek in China zijn ingezien.
2.3.
Eiseres heeft naar aanleiding van een vraag van verweerder in een e-mailbericht van 6 oktober 2017 ingestemd met een aanpassing van de in haar verzoek vermelde geboorteplaatsen, aangezien deze afwijken van de gegevens in de overgelegde Chinese brondocumenten.
2.4.
In het bestreden besluit heeft verweerder het verzoek van eiseres afgewezen, aangezien niet overtuigend is komen vast te staan dat de door eiseres verzochte correcties juist zijn.
3.1.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij op basis van de overgelegde stukken haar identiteit voldoende heeft aangetoond en binnen haar mogelijkheden alles heeft gedaan om verweerder hiervan te overtuigen. Enerzijds is de biologische band tussen eiseres, haar echtgenoot en hun zoon aangetoond, anderzijds zijn naast paspoorten en notariële documenten alle nog beschikbare brondocumenten ingebracht. Het bestreden besluit is onvoldoende gemotiveerd.
3.2.
Uit een uitspraak van de Afdeling van 18 oktober 2017, gepubliceerd onder ECLI:NL:RVS:2017:2799, kan worden afgeleid dat indien de authenticiteit van documenten niet wordt betwist, die documenten dienen te worden gevolgd. Uit artikel 2:8 van de Wet brp volgt dat geschriften hoger in rang staan dan onder ede afgelegde verklaringen; indien sterker in rang zijnde documenten niet beschikbaar zijn, dienen lager in rang zijnde documenten als uitgangspunt te worden gehanteerd. Met de door eiseres ingebrachte informatie is genoeglijk komen vast te staan dat haar geregistreerde brp-gegevens niet correct zijn. Verweerder heeft niet onderbouwd waarom de overgelegde documenten geen betrekking (kunnen) hebben op eiseres. Het standpunt van verweerder dat eiseres nadere informatie moet overleggen is juridisch onjuist.
3.3.
Naar aanleiding van de door verweerder geconstateerde afwijking van de door eiseres bij haar verzoek genoemde geboorteplaatsen en de overgelegde brondocumenten, heeft eiseres in haar beroepschrift en ter zitting toegelicht dat in China bij de registratie van de geboorteplaats twee handelwijzen worden gehanteerd. In het paspoort wordt enkel de geboorteprovincie genoemd, terwijl in de Hukou-registratie de geboorteplaats tot op het gehuchtniveau wordt vermeld; registratie in Nederland volgens deze methode is zonder andere achtergrondinformatie niet terug te geleiden tot de originele Chinese tekst. Eiseres stelt zich daarom primair op het standpunt dat bij registratie in de brp de geboorteplaats uit haar paspoort moet worden gehanteerd, ook al is die minder nauwkeurig. Eiseres kan subsidiair instemmen met een geboorteregistratie volgens de brondocumenten, maar merkt hierbij op dat die evenmin nauwkeurig is, zelfs niet op gemeenteniveau.
4.1.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat [persoon 3] en [persoon 1] dezelfde persoon zijn en betwist de stelling dat de onjuistheid van haar brp-gegevens vast zou staan. Wanneer dit wel vast zou staan, heeft dit ook gevolgen voor de geregistreerde gegevens van de dochters van eiseres en van haar echtgenoot. Hoewel een biologische band tussen eiseres en haar zoon is aangetoond, zegt dit volgens verweerder niets over de persoonsgegevens van betrokkenen. Anders dan door eiseres is gesteld, acht verweerder het bestreden besluit toereikend gemotiveerd en heeft hij daarbij weldegelijk aangegeven welke documenten als bewijs van haar identiteit overgelegd zouden kunnen worden. Geen van de gevraagde documenten is overgelegd. Familiefoto’s zijn slechts relevant in combinatie met andere gevraagde documenten. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij de geboorteplaats van eiseres correct heeft opgenomen in het correctieverzoek.
4.2.
Naar aanleiding van de door eiseres overgelegde uitspraak van de Afdeling stelt verweerder zich op het standpunt dat het daarbij ging om een kleine wijziging van persoonsgegevens (geboorteplaats en -land), terwijl eiseres heeft verzocht om wijziging van haar geslachtsnaam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats. Uit de uitspraak blijkt dat beide factoren (authenticiteit en de kleine wijziging) ertoe hebben geleid dat de Afdeling in de door eiseres overgelegde uitspraak het correctieverzoek heeft toegewezen. De door eiseres aangevoerde rangorde van documenten is ondergeschikt aan de inhoud ervan. Verweerder heeft ter zitting opgemerkt dat bijvoorbeeld een geboorteakte een sterke aanwijzing kan zijn, maar toch niet doorslaggevend is als er discussie is over de inhoud daarvan. Volgens verweerder staat niet vast dat de inhoud van de betreffende documenten juist is, hoewel de authenticiteit van deze documenten niet wordt betwist.
5. In reactie op het verweerschrift heeft eiseres in haar aanvullend beroepschrift aangevoerd dat verweerder thans erkent dat sprake is van een biologische band tussen eiseres, haar echtgenoot en hun zoon. De echtgenoot van eiseres, [persoon 6] , staat zowel in Nederland als in China geregistreerd onder zijn werkelijke naam. Volgens de Chinese registratie is hij gehuwd met [persoon 3] en heeft hij met haar een zoon [persoon 7] . Gelet op de uitspraak van de Afdeling van 8 maart 2017, gepubliceerd onder ECLI:NL:RVS:2017:580 hoeft daarmee geen twijfel meer te bestaan over de gestelde identiteit.
Het feit dat toewijzing van het correctieverzoek gevolgen kan hebben voor de dochters van eiseres valt buiten het bereik van dit geding. Eiseres heeft de volledige gegevens verstrekt, zodat haar niets valt te verwijten. Eiseres handhaaft het standpunt dat verweerder niet duidelijk heeft aangegeven welke documenten nog ontbreken voor toewijzing van haar verzoek.
6.1.
Op grond van artikel 2:58 eerste lid, van de Wet brp voldoet het college van burgemeester en wethouders binnen vier weken kosteloos aan het verzoek van betrokkene hem betreffende gegevens in de basisregistratie te verbeteren, aan te vullen of te verwijderen, indien deze feitelijk onjuist dan wel onvolledig zijn of in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.
Op grond van artikel artikel 2.8, tweede lid, van de Wet brp worden de gegevens over de burgerlijke staat, indien zij feiten betreffen die zich buiten Nederland hebben voorgedaan, ontleend aan een geschrift als bedoeld onder a, bij gebreke hiervan aan een geschrift als bedoeld onder b of c, bij gebreke ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder d en bij gebreke ten slotte ook hiervan aan een geschrift als bedoeld onder e:
a. een akte over het desbetreffende feit, die is opgenomen in de registers van de Nederlandse burgerlijke stand;
b. een in Nederland gedane rechterlijke uitspraak over het desbetreffende feit die in kracht van gewijsde is gegaan;
c. een buiten Nederland overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie opgemaakte akte die ten doel heeft tot bewijs te dienen van het desbetreffende feit, of een over dat feit gedane rechterlijke uitspraak, of bij gebreke daarvan een beëdigde verklaring, bedoeld in artikel 45 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
d. een geschrift dat overeenkomstig de plaatselijke voorschriften is opgemaakt door een bevoegde instantie, waarin het desbetreffende feit is vermeld;
e. een verklaring over het desbetreffende feit die betrokkene ten overstaan van een door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar onder eed of belofte heeft afgelegd, die op schrift is gesteld en door betrokkene is ondertekend.
6.2.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling (onder meer in de uitspraak van 16 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:3014), dient voorop te worden gesteld dat de gegevens in de brp betrouwbaar en duidelijk moeten zijn. De gebruikers van de gegevens moeten erop kunnen vertrouwen dat de gegevens in beginsel juist zijn. Voor de gegevens omtrent de burgerlijke staat die niet aan de Nederlandse burgerlijke stand kunnen worden ontleend, heeft de wetgever een rangorde aangegeven in de geschriften waaraan deze gegevens mogen worden ontleend. Aan een "lager" document mogen gegevens worden ontleend wanneer een volgens deze opsomming sterker document op het moment van ontlening niet aanwezig is. Dit doet evenwel niet af aan de plicht van de burger om eventueel ook na de inschrijving alsnog zo sterk mogelijke documenten te leveren (Kamerstukken II 2011/12, 33 219, nr. 3, blz. 126). Het bewijs dat eenmaal in de brp opgenomen gegevens feitelijk onjuist zijn, kan alleen maar worden geleverd door overlegging van de juiste brondocumenten. Voor het wijzigen van eenmaal in de brp geregistreerde gegevens zal gelet op het systeem van de Wet brp onomstotelijk moeten vaststaan dat deze feitelijk onjuist zijn.
7.1.
Eiseres heeft verzocht tot wijziging in de brp van haar voornaam, geslachtsnaam, geboortedatum en geboorteplaats. Na afwijzing van het wijzigingsverzoek van 7 november 2014 heeft zij bij het huidige verzoek aanvullende bewijsmiddelen overgelegd, waaronder een huwelijksakte (van [datum 1] ), een oud paspoort ( [nummer 1] ) en een visum (met aanvraag) waarop de visumhoudster op 19 januari 1993 naar Nederland is gereisd, alle documenten ten name van [persoon 3] . Gemachtigde van eiseres heeft daarnaast foto’s overgelegd van documenten uit het oude Hukou-register die de gemachtigde bij zijn onderzoek heeft ingezien. De rechtbank stelt vast dat de authenticiteit van deze en eerder door eiseres overgelegde brondocumenten in de huidige procedure niet wordt betwist. Eiseres heeft voorts een DNA-onderzoek overgelegd, waarin een biologische band wordt vastgesteld tussen eiseres, haar echtgenoot [persoon 6] en hun zoon [persoon 2] . Deze biologische band wordt in het huidige beroep evenmin betwist.
7.2.
Zoals ook in de onder 1.4 besproken uitspraken van deze rechtbank en van de Afdeling is overwogen, bieden het feit dat de authenticiteit van de door eiseres overgelegde brondocumenten vaststaat en het feit dat deze geschriften volgens de Wet brp hoger in rang staan dan onder ede afgelegde verklaringen, als zodanig onvoldoende grondslag voor de conclusie dat daarmee is aangetoond dat deze documenten op haar betrekking hebben. De uitspraak van de Afdeling van 18 oktober 2017, waar eiseres naar heeft verwezen, maakt dit oordeel niet anders, nu in die zaak - anders dan in het huidige beroep - tussen partijen overeenstemming bestond over de onjuistheid van de geregistreerde brp-gegevens.
7.3.
De rechtbank moet beoordelen of op basis van de door eiseres in deze procedure overgelegde documenten onomstotelijk vaststaat dat haar geregistreerde brp-gegevens feitelijk onjuist zijn en of zij voldoende heeft aangetoond dat de in het correctieverzoek genoemde persoonsgegevens inderdaad op haar betrekking hebben.
7.4.
Naar aanleiding van het eerste correctieverzoek van 7 november 2014 heeft de Afdeling in haar uitspraak van 17 augustus 2016 onder meer overwogen dat de door eiseres overgelegde notariële akte als bewijs van de echtheid van haar Chinese paspoort, dateert van na de afgiftedatum van het paspoort, zodat zij geen duidelijkheid heeft verschaft over de vraag op grond van welke documenten de Chinese ambassade haar een paspoort heeft verstrekt. Gemachtigde van eiseres heeft in dit verband bij het huidige beroep ter zitting toegelicht dat een notariële verklaring ter legalisatie in China niet ouder mag zijn dan drie maanden en slechts kan worden afgegeven op basis van een eerdere authentieke verklaring.
7.5.
De Afdeling heeft in haar uitspraak voorts gewezen op een tegenstrijdigheid in een verklaring van [persoon 2] , de zoon van eiseres, over het contact met zijn vader. [persoon 2] heeft in de huidige procedure ter zitting herhaald dat hij reeds twintig jaar feitelijk geen contact heeft met zijn vader, maar dat dit gegeven niet afdoet aan zijn cultureel bepaalde verplichtingen om familieleden hulp te bieden wanneer dat nodig is. Het feit dat zijn vader volgens de brp staat ingeschreven op het adres van zijn moeder is volgens [persoon 2] dan ook niet in tegenspraak met zijn eerdere verklaring.
7.6.
Verweerder heeft naar aanleiding van de toelichting van eiseres en haar zoon bij de onder 7.4 en 7.5 besproken overwegingen van de Afdeling geen nader verweer gevoerd. De rechtbank ziet in deze overwegingen en de daarbij in het huidige beroep ter zitting gegeven toelichting zelfstandig geen aanleiding om te concluderen dat eiseres reeds hierom bij het herhaalde correctieverzoek niet onomstotelijk heeft aangetoond dat haar geregistreerde brp-gegevens feitelijk onjuist zijn.
8.1.
Naar aanleiding van de brief van verweerder van 11 november 2016 heeft gemachtigde van eiseres onderzoek verricht bij de afdeling bevolking, belast met de Hukou-registratie, in de door eiseres opgegeven geboortestad [plaats 2] . De door eiseres en haar zoon opgegeven persoonsgegevens komen volgens de gemachtigde in het Hukou-register niet voor. Dit geldt ook voor de door eiseres destijds bij haar komst naar Nederland valselijk opgegeven naam van haar echtgenoot. Gemachtigde van eiseres heeft verklaard dat de Chinese autoriteiten hem hebben meegedeeld dat men geen verklaringen mag afgeven over personen die niet in het Hukou-register geregistreerd staan. De rechtbank acht hiermee voldoende onderbouwd dat de huidige brp-gegevens van eiseres niet zijn terug te voeren op beschikbare gegevens uit de Chinese bevolkingsadministratie. De rechtbank stelt met eiseres daarnaast vast dat deze conclusie zelfstandig geen sluitend bewijs vormt dat haar in Nederland geregistreerde brp-gegevens onjuist zijn.
8.2.
Met betrekking tot de onderbouwing van de gestelde onjuistheid van haar brp-gegevens volgt de rechtbank het standpunt van eiseres, zoals ter zitting nader toegelicht,
dat de door verweerder genoemde mogelijkheid om een verklaring van de Chinese autoriteiten over te leggen dat het Chinese paspoort met foto en personalia dezelfde persoon betreft als de Nederlandse verblijfsvergunning, moet worden aangemerkt als een onredelijk verzoek. Eiseres zou daartoe immers tegenover de Chinese autoriteiten moeten erkennen dat zij in Nederland door opgave van een valse identiteit een misdrijf heeft gepleegd en zou zich daarmee ook in China schuldig maken aan een ernstig strafbaar feit. Daarnaast kan naar het oordeel van de rechtbank van de Chinese autoriteiten geen uitspraak worden verlangd over de inhoud van een in Nederland aan eiseres afgegeven verblijfsdocument.
Naar aanleiding van de brief van verweerder van 11 november 2016 heeft gemachtigde van eiseres ter zitting ten slotte toegelicht dat het bij zijn onderzoek niet mogelijk is gebleken om een verklaring over te leggen van het ziekenhuis waar eiseres is geboren. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat een dergelijk bewijsmiddel niet (meer) beschikbaar is.
8.3.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder ten onrechte heeft geconcludeerd dat eiseres bij het herhaalde correctieverzoek onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de overgelegde documenten, waarvan de authenticiteit niet wordt bestreden, op haar betrekking hebben. In dat verband overweegt de rechtbank dat met het verrichte DNA-onderzoek een biologische band is aangetoond tussen eiseres, haar echtgenoot [persoon 6] en hun zoon, in de brp geregistreerd onder de naam [persoon 2] . Uit de door eiseres overgelegde huwelijksakte blijkt dat [persoon 6] in China is gehuwd met een Chinese vrouw, [persoon 3] , en met haar een zoon heeft, [persoon 7] . Met de door eiseres ingebrachte geboorteakte, het uittreksel uit het Chinese woonregister en de door de gemachtigde van eiser in China geraadpleegde brondocumenten, beschouwd in combinatie met het oude paspoort en het overgelegde visum waarop [persoon 3] in 1993 naar Nederland is gereisd, heeft eiseres naar het oordeel van de rechtbank aangetoond dat [persoon 3] en [persoon 1] - de naam waaronder zij in Nederland is geregistreerd - dezelfde persoon zijn. Het stamboomonderzoek en de hierbij overgelegde identiteitsbewijzen ondersteunen deze conclusie.
8.4.
Verweerder heeft desgevraagd geen andere dan de reeds besproken documenten kunnen noemen waarmee tot vaststelling van de persoonsgegevens van eiseres kan worden gekomen. Nu de authenticiteit van de door eiseres overgelegde documenten door verweerder niet wordt bestreden, en eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat de door haar overgelegde documenten op haar betrekking hebben, is naar het oordeel van de rechtbank aangetoond dat de persoonsgegevens uit het door eiseres overgelegde paspoort met [nummer 2] , met inbegrip van de daarin vermelde geboorteprovincie, en de daarnaast beschikbare brondocumenten juist zijn. Daarmee staat vast dat de persoonsgegevens waaronder eiseres thans is geregistreerd in de brp onjuist zijn.
9. Het beroep is gegrond en de rechtbank zal daarom het bestreden besluit vernietigen. De rechtbank ziet geen aanleiding de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien, omdat de aard van het hierboven genoemd gebrek zich hiertegen verzet. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank is van oordeel dat eiseres daarbij niet kan worden tegengeworpen dat wijziging van haar brp-gegevens ook consequenties zou moeten hebben voor de geregistreerde gegevens van familieleden die om hen moverende redenen bij verweerder geen correctieverzoek hebben ingediend.
10. Aangezien het beroep gegrond wordt verklaard dient verweerder het betaalde griffierecht aan eiseres te vergoeden.
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten, beoordeeld in samenhang met het beroep met zaaknummer ROT 17/6384, stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 751,50 (0,5 punt voor het indienen van het beroepschrift, 0,5 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1,5).

Beslissing

De rechtbank
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat verweerder een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 168,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 751,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.L. van Mulbregt, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M.G.L.S. Roetgerink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2018.
de griffier is verhinderd rechter
deze uitspraak te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling [bestuursrechtspraak] van de Raad van State.