Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 juli 2017 met producties,
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met producties,
- de brief van 22 november 2017 waarin de comparitie van partijen is bepaald,
- een nieuwe versie van betere kwaliteit van de producties 4, 5 en 7 van [gedaagde] ,
- de conclusie van antwoord in reconventie,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen en de daarin genoemde stukken gehouden op 10 april 2018,
- de brief van [gedaagde] naar aanleiding van de comparitie van partijen.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
bezwaardkan zijn, zoals bedoeld in artikel 3:8 BW. Dit is immers de meest gangbare uitleg van het begrip bezwarend. Het gaat dan om de limitatief in de wet geregelde beperkte rechten zoals erfdienstbaarheden of het recht op vruchtgebruik. Dat het gaat om deze beperkte rechten blijkt ook uit het in artikel genoemde voorbeeld van de erfdienstbaarheden. Het zijn van beschermd stadsgezicht of gemeentelijk monument wordt niet beschouwd als een bezwarend recht conform 3:8 BW maar is een publiekrechtelijke status die door de gemeente aan een perceel wordt toegekend. Deze status is ook geen ‘onbekend recht’, zij was al bij de gemeente bekend en ook al in beeld voordat de aanvaarding van het aanbod door [gedaagde] de gemeente had bereikt. De gemeente Rotterdam verwijst in haar e-mail van 11 januari 2016 immers zelf naar de beschermde status van het park maar herhaalt in deze e-mail het aanbod om de grond te verkopen. Ook op grond van het tweede deel van artikel 1 lid 5 is ontbinding door de gemeente Rotterdam niet mogelijk.