ECLI:NL:RBROT:2018:4261

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 januari 2018
Publicatiedatum
1 juni 2018
Zaaknummer
10/197698-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor Diefstal met braak en inklimming in Rotterdam

Op 19 januari 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak en inklimming. De verdachte heeft op 28 december 2016 in Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, een woning binnengekomen door een ruit te breken en heeft daaruit een geldbedrag van 2.250 euro en 12 horloges van verschillende merken, alsook een Gucci-tasje, weggenomen. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en had geen inschrijving in de basisregistratie personen. De officier van justitie, mr. K. Pieters, eiste een gevangenisstraf van 105 dagen, wat de rechtbank passend achtte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld en dat de ernst van de inbraak, die gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers teweegbracht, een zware straf rechtvaardigde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 105 dagen, met aftrek van voorarrest, en heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van griffier mr. L. van Hemert.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/197698-17
Datum uitspraak: 19 januari 2018
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
PI Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. G.L. Gijsberts, advocaat te Den Haag.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Pieters heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 105 dagen met aftrek van voorarrest, waarbij rekening is gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde, zoals hierna bewezen wordt verklaard, is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
hij op 28 december 2016 te Rotterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning, gelegen aan de
[adres delict] heeft weggenomen 2.250,00 euro, en 12 horloges (merken: Michael Kors en Guess en Fossil en DKNY) en een tasje (merk: Gucci),
toebehorende aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeftverschaft door middel van braak, en inklimming;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring
verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak. De verdachte heeft eerst een ruit stuk gemaakt om hierdoor naar binnen te kunnen klimmen, en heeft vervolgens een grote hoeveelheid spullen weggenomen uit de woning. De bewoners zijn dan ook geconfronteerd met een grote schadepost. Bovendien veroorzaken woninginbraken vaak gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers en omwonenden.
De verdachte is – zo blijkt uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 januari 2018 – eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit. Dat feit heeft hij gepleegd na het onderhavige feit. Hij heeft hiervoor een gevangenisstraf opgelegd gekregen voor de duur van 2 maanden. Hiermee zal bij de strafoplegging rekening worden gehouden.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Evenals de raadsman vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie om een gevangenisstraf van 105 dagen op te leggen passend, en ziet dan ook geen reden om daarvan af te wijken.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 105 (honderdvijf) dagen, en beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. N. Doorduijn, voorzitter,
en mrs. F.A. Hut en M. Cupido, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 28 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict]
heeft weggenomen 2.250,00 euro, althans een geldbedrag en/of 12 horloges (merken: Michael Kors en/of Guess en/of Fossil en/of DKNY) en/of een tasje (merk: Gucci) , in elk geval enig(e) goed(eren),
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geldbedrag en/of goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)