ECLI:NL:RBROT:2018:4317

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 2587
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid en inzagerecht bij verwerking van persoonsgegevens op een besloten forum van de VNG

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep (verweerder) over de verwerking van persoonsgegevens op een besloten forum van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Eiser had verzocht om inzage in de verwerking van zijn persoonsgegevens, maar verweerder stelde dat de VNG de enige verantwoordelijke was en dat de berichten op het forum als interne notities moesten worden beschouwd, waardoor ze niet onder het inzagerecht vielen. De rechtbank oordeelde echter dat de VNG niet de enige verantwoordelijke was en dat de berichten op het forum niet als interne notities konden worden aangemerkt. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van verweerder wegens strijd met de wet en droeg verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij hij moest onderzoeken of de berichten op het VNG-forum persoonsgegevens van eiser bevatten. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser. De uitspraak benadrukt de gedeelde verantwoordelijkheid bij de verwerking van persoonsgegevens en de rechten van betrokkenen onder de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 17/2587

uitspraak van de meervoudige kamer van 6 juni 2018 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats] , eiser,
gemachtigde: N.G.A. Voorbach,
en

het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep, verweerder,

gemachtigde: mr. E.J. Wilhelmy Damsté.

Procesverloop

Bij besluit van 5 oktober 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder eisers verzoek op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) beantwoord.
Bij besluit van 20 januari 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij brief van 23 augustus 2016 heeft eiser verweerder verzocht om inzage in de verwerking van zijn persoonsgegevens. Eiser heeft verweerder verzocht een begrijpelijk en volledig overzicht te verstrekken, met daarin een omschrijving van het doel of doeleinden van de verwerking, alsmede een lijst van ontvangers. Ook heeft eiser verweerder gevraagd om – indien verweerder berichten over eiser heeft geplaatst op het forum van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) – de inhoud daarvan in het overzicht op te nemen, onder vermelding van het doel van de berichten en een lijst van de ontvangers. Bij het primaire besluit heeft verweerder eiser een overzicht verstrekt met daarin een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking alsmede een lijst van ontvangers.
2. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat met het primaire besluit positief op eisers verzoek is beslist. De gevraagde gegevens zijn in een overzicht verstrekt met kopieën van alle op de persoon van eiser betrekking hebbende documenten. Ten aanzien van de berichten op het VNG-forum, is verweerder van mening dat deze berichten niet vallen onder de reikwijdte van het in artikel 35 van de Wbp neergelegde inzagerecht. Deze berichten zijn uitsluitend bedoeld voor intern beraad. Bovendien is verweerder geen eigenaar van het VNG-forum en heeft hij geen inzage in of een overzicht van de gebruikers van het VNG-forum. Verweerder heeft dan ook geen mogelijkheid om het door eiser gevraagde overzicht te verstrekken.
3. Eiser heeft – kort weergegeven – aangevoerd dat verweerder (mede)verantwoordelijke is voor de door hem verwerkte gegevens op het VNG-forum. Daarbij is geen sprake van “intern gebruik”. Verweerder had de persoonsgegevens van eiser nooit mogen publiceren op het VNG-forum. Eisers eer en goede naam zijn aangetast en hij verzoekt om een immateriële schadevergoeding. Verder heeft eiser aangevoerd dat het primaire besluit en de beslissing op bezwaar beiden zijn ondertekend door [naam], clustermanager productie. Dit is in strijd met artikel 10:3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank oordeelt als volgt.
4.1
Op grond van artikel 10:3, derde lid, van de Awb, wordt een mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1, eerste lid, niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.
4.2
Het primaire besluit en het bestreden besluit zijn genomen door [naam]. Eiser heeft daarom terecht aangevoerd dat verweerder in strijd met artikel 10:3, derde lid, van de Awb heeft gehandeld. In het aanvullend verweerschrift heeft verweerder dit erkend. Uit het Algemeen Mandaatbesluit van de RBG van 14 april 2016 volgt dat de bevoegdheid om te beslissen op aanvragen in het kader van de Wbp bij het dagelijks bestuur van de RBG berust. Mandaat is uitsluitend verleend aan de directeur van de RBG. Dit betekent dat aan de besluitvorming van verweerder een bevoegdheidsgebrek kleeft. Bij brief van 1 maart 2018 heeft het dagelijks bestuur van de RBG bericht het primaire besluit en het bestreden besluit voor zijn rekening te nemen. Gelet daarop kan het bevoegdheidsgebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd, aangezien aannemelijk is dat eiser hierdoor niet is benadeeld.
5.1
Op grond van artikel 1, aanhef en onder d, van de Wbp wordt onder verantwoordelijke verstaan: de natuurlijk persoon, rechtspersoon of ieder ander die of het bestuursorgaan dat, alleen of tezamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt.
Artikel 35, eerste lid, van de Wbp bepaalt dat de betrokkene het recht heeft zich vrijelijk en met redelijke tussenpozen tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De verantwoordelijke deelt de betrokkene schriftelijk binnen vier weken mee of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt.
5.2
In de Memorie van Toelichting (kamerstukken II, 1997/98, 25 8892 nr.3, pag. 55-60) bij de Wbp staat “dat voor de invulling van het begrip ‘verantwoordelijke’ enerzijds dient te worden uitgegaan van de formeel-juridische bevoegdheid om doel en middelen van de gegevensverwerking vast te stellen, anderzijds – in aanvulling daarop – van een functionele inhoudt van het begrip. Het laatste criterium speelt met name een rol als er verschillende actoren bij de gegevensverwerking betrokken zijn en de juridische bevoegdheid onvoldoende helder is geregeld om te kunnen bepalen wie van de betrokken actoren als verantwoordelijke in de zin van de wet moet worden aangemerkt. In dergelijke situaties zal aan de hand van algemeen in het maatschappelijk verkeer geldende maatstaven moeten worden bezien aan welke natuurlijke persoon, rechtspersoon of bestuursorgaan de betreffende verwerking moet worden toegerekend. (…) Een belangrijke nuancering is voorts dat in bepaalde situaties ook sprake kan zijn van gezamenlijke of gedeelde verantwoordelijkheid. (…) Wanneer echter sprake is van boodschappen waar ten behoeve van zakelijk gebruik door meerdere personen persoonsgegevens worden overgedragen via elektronische post of als onderdeel van een betalingsopdracht, dan is de afzender separaat als verantwoordelijke, naast degene die de gegevens overdraagt en daartoe enige tijd vastlegt, aan te merken, ieder voor de volle omvang van dat deel waarover zijn bevoegdheid uitstrekt.”
5.3
De VNG heeft een besloten online forum geopend waarop haar leden in een informele en besloten omgeving kunnen overleggen over de aanpak en afhandeling van Wob-verzoeken. De VNG heeft als beheerder van het forum de formeel-juridische zeggenschap en is verantwoordelijk voor het forum als geheel. Dit betekent echter niet dat de VNG de enige verantwoordelijke in de zin van artikel 1, aanhef en onder d, van de Wbp is. Weliswaar heeft de VNG met een bepaald doel het forum geopend, maar de leden dragen bij aan dat doel door deel te nemen aan het overleg op het forum. Daarbij zijn de leden zelf verantwoordelijk voor de door hen aangeleverde gegevens. Verweerder heeft zich dus ten onrechte op het standpunt gesteld dat enkel de VNG als “verantwoordelijke” kan worden aangemerkt. Het standpunt van verweerder dat de berichten op het forum “interne notities” zijn, die niet vallen onder de reikwijdte van het inzagerecht van artikel 35, eerste lid, van de Wbp, is onjuist. Op het forum vindt informatie-uitwisseling plaats tussen vele (gemeentelijke) bestuursorganen, zodat geen sprake is van een intern overleg of beraad.
6. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb in samenhang met artikel 35, eerste lid, van de Wbp. Verweerder zal opnieuw – binnen zes weken – op eisers bezwaar dienen te beslissen, waarbij hij dient te onderzoeken of de door hem geplaatste berichten op het VNG-forum persoonsgegevens van eiser bevatten, dan wel naar eiser herleidbare persoonsgegevens. Voor zover de berichten van het VNG-forum zijn verwijderd, dient verweerder al hetgeen te doen dat redelijkerwijs mogelijk is om de berichten alsnog te achterhalen, bijvoorbeeld door contact op te nemen met de VNG. Verweerder is niet gehouden een lijst van alle ontvangers van zijn berichten op het forum te overleggen, aangezien deze informatie enkel door de VNG als “algemeen verantwoordelijke” kan worden verstrekt. Tevens dient verweerder in het nieuwe besluit gemotiveerd in te gaan op eisers verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 49 van de Wbp.
7. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.002,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 501,- en wegingsfactor 1). Over de door eiser in bezwaar gemaakt proceskosten zal verweerder zich in het nieuw te nemen besluit op bezwaar moeten uitlaten.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
  • bepaalt dat verweerder aan eiser het betaalde griffierecht van € 168,- vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H. Bedee, voorzitter, en mr. A.C. Rop en mr. C.L.G.F.H. Albers, leden, in aanwezigheid van mr. C.M.J. Rouwers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2018.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.