ECLI:NL:RBROT:2018:4449

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juni 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
10/691078-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling tijdens voetbalrellen bij Bekerfinale Feyenoord - FC Utrecht

Op 8 juni 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de voetbalrellen tijdens de KNVB-bekerfinale tussen Feyenoord en FC Utrecht op 24 april 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever, een begeleider van een mindervalide supporter, in het gezicht heeft geslagen. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet onomstotelijk kon worden herkend op camerabeelden, maar de rechtbank oordeelde anders. De beelden toonden aan dat de verdachte, gekleed in een zwarte jas met capuchon, de aangever mishandelde. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan poging tot zware mishandeling, omdat een enkele klap in het gezicht niet automatisch een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel oplevert. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren, met aftrek van voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact van dergelijk geweld op de veiligheid in de maatschappij, vooral in de context van een voetbalwedstrijd waar veel mensen aanwezig zijn. De rechtbank nam ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, waaronder het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/691078-16
Datum uitspraak: 8 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. R.P. van der Graaf, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzittingen

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 23 en 25 mei 2018.
Op 25 mei 2018 is de behandeling van de zaak hervat en heeft de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting gesloten.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van het voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de verdachte moet worden vrijgesproken, omdat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de verdachte de man is die aangever [naam slachtoffer 1] in het gezicht heeft geslagen.
4.1.2.
Beoordeling
Op 24 april 2016 vond op één van de tribunes van het Feyenoord stadion een mishandeling plaats van [naam slachtoffer 1] , begeleider van de mindervalide supporter [naam slachtoffer 2] . [naam slachtoffer 2] heeft bij de politie verklaard dat hij en [naam slachtoffer 1] op weg waren om de tribune te verlaten, toen hij omver werd gelopen door een persoon die hij in zijn verklaring “jongen 2” noemt. Jongen 2 is door [naam slachtoffer 1] op zijn gedrag aangesproken en [naam slachtoffer 1] heeft met zijn arm de weg vrij gemaakt voor [naam slachtoffer 2] . Op het moment dat [naam slachtoffer 1] dat deed, werd hij in zijn gezicht geslagen door een andere man die in het gezelschap was van jongen 2. Deze man, door [naam slachtoffer 2] in diens verklaring aangeduid als “jongen 1”, droeg een zwarte jas met capuchon.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij tijdens de wedstrijd met zijn broer was en dat zij op dezelfde tribune zaten. Op de ter terechtzitting bekeken camerabeelden is te zien dat twee mannen continu met elkaar optrekken op de tribune en op gegeven moment met zijn tweeën bij de linie van de Mobiele Eenheid tegenover [naam slachtoffer 1] staan. De man met de zwarte jas slaat [naam slachtoffer 1] in het gezicht. De verdachte is door de politie aangemerkt als NN06 en degene met wie hij optrekt als NN07. Op beelden van na de wedstrijd is te zien dat NN06 op NN07 lijkt te wachten en dat zij even later samen over het viaduct naar de supportersbussen lopen. Buiten het stadion is NN07 aangehouden voor opruiing. Zijn naam is [naam medeverdachte] .
Op de bewegende beelden in het stadion is te zien dat NN06 een zwarte halflange jas met capuchon en een bruine broek draagt. Onder zijn capuchon lijkt hij een pet te dragen. Op zich in het dossier bevindende foto’s van buiten het stadion draagt de verdachte een zwarte jas en een bruine broek. Hij heeft zijn capuchon niet meer op, maar draagt wel een pet. Verbalisanten die de verdachte hebben aangehouden en verhoord, hebben hem aan zijn gelaat en postuur op bewegende beelden en foto’s herkend als NN06.
Gezien het bovenstaande concludeert de rechtbank dat de verdachte degene is die te zien is op de camerabeelden en die aangever [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld.
4.1.3.
Poging zware mishandeling?
De officier van justitie heeft gesteld dat de verdachte de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel moet hebben aanvaard, gezien de kracht waarmee hij de aangever in het gezicht heeft geslagen. De kracht van de klap kan worden afgeleid uit het feit dat de aangever direct na de klap achterover valt. De verdachte heeft aldus voorwaardelijk opzet op het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel bij aangever [naam slachtoffer 1] gehad.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat een enkele klap in het gezicht in het algemeen niet zonder meer een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel oplevert. Ook uit de beelden valt niet af te leiden dat de klap op een zodanige wijze of onder zodanige omstandigheden gegeven is, dat die aanmerkelijke kans wel zou ontstaan. Het is daarmee niet bewezen dat de verdachte voorwaardelijk opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel heeft gehad.
4.1.4.
Conclusie
Niet bewezen is dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan. Bewezen is wel dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij
op 24 april 2016 te Rotterdam in het voetbalstadion Feyenoord, gelegen aan het Van Zandvlietplein, tijdens de KNVB-bekerfinale Feyenoord-FC Utrecht,
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1]
eenmaal, met kracht in het gezicht, in ieder geval op/tegen het hoofd, te stompen;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mishandeling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich tijdens de bekerfinale tussen Feyenoord en FC Utrecht op 24 april 2016 schuldig gemaakt aan een mishandeling van een medesupporter, die aanwezig was als begeleider van een mindervalide persoon. Het slachtoffer probeerde zijn vriend op krukken veilig van de zeer onrustige tribune te leiden en werd hierin gestoord door verschillende personen, waaronder de verdachte. Nadat het slachtoffer iemand aan de kant moest duwen om er samen met zijn vriend langs te kunnen, werd hij in zijn gezicht geslagen door de verdachte.
De verdachte heeft door zijn manier van handelen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast. Dergelijk gewelddadig gedrag op een tribune waar het onrustig is en de Mobiele Eenheid charges uitvoert, leidt voor omstanders tot een zeer bedreigende situatie en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Daarbij is het voor de andere, soms nog jonge bezoekers van de voetbalwedstrijd een slecht voorbeeld van hoe je te gedragen als voetbalsupporter.
Gedragingen zoals die van de verdachte hebben hun weerslag op de voetbalclubs. De kosten voor de inzet van extra politie eenheden en de vergoeding van de ontstane schade komen uiteindelijk voor rekening van de gehele gemeenschap. Het voetbalspel, dat vermaak zou moeten bieden en toegankelijk zou moeten zijn voor iedereen, verliest zijn glans door relschoppers zoals de verdachte.
De rechtbank acht voor een dergelijke gedraging een geldboete, zoals door de verdediging voorgesteld, niet een passende bestraffing.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een vroeghulprapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 juli 2016. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, zal de rechtbank een taakstraf van na te noemen duur opleggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
76 (zesenzeventig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
38 (achtendertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.H. Geerars, voorzitter,
en mrs. R.J.A.M. Cooijmans en A.A. Kalk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. drs. M.R. Moraal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij
op of omstreeks 24 april 2016
te Rotterdam
in het voetbalstadion Feyenoord, gelegen aan het Van Zandvlietplein, tijdens
of na de KNVB-bekerfinale Feyenoord-FC Utrecht,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan
[naam slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
(met kracht) die [naam slachtoffer 1] in het gezicht, althans op/tegen het hoofd, heeft
gestompt en/of geslagen, (mede) ten gevolge waarvan die [naam slachtoffer 1] het
bewustzijn heeft verloren,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 24 april 2016
te Rotterdam
in het voetbalstadion Feyenoord, gelegen aan het Van Zandvlietplein, tijdens
of na de KNVB-bekerfinale Feyenoord-FC Utrecht,
[naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [naam slachtoffer 1] meermalen, althans
eenmaal, (telkens) met kracht in het gezicht, in ieder geval op/tegen het
hoofd, te slaan en/of te stompen;