ECLI:NL:RBROT:2018:4467

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juni 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
C/10/550949 / HA ZA 18-517
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openen van de mogelijkheid van het instellen van tussentijds hoger beroep tegen een deelgeschilbeschikking

Op 6 juni 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam in de zaak tussen HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V. en [gedaagde] een vonnis gewezen. De procedure is gestart door HDI met een dagvaarding op 4 mei 2018, waarin zij vorderingen heeft ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot een deelgeschilbeschikking van 21 maart 2018. In deze deelgeschilbeschikking werd vastgesteld dat er een causaal verband bestaat tussen de klachten van [gedaagde] en een ongeval dat plaatsvond op 1 februari 2010. HDI vorderde verklaringen voor recht en veroordeling van [gedaagde] om een door haar betaald bedrag terug te betalen. HDI verzocht de rechtbank om verlof te verlenen voor het instellen van tussentijds hoger beroep tegen de deelgeschilbeschikking, met als argument dat dit de proces-economie ten goede zou komen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van HDI voor het instellen van tussentijds hoger beroep toewijsbaar is, en heeft de mogelijkheid daartoe geopend. Tevens is de zaak naar de parkeerrol verwezen, in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep. De rechtbank heeft verder bepaald dat, indien de zaak in deze instantie wordt hervat, deze moet worden verwezen naar de continuatierol voor conclusie van antwoord. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C. Bouwman.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/550949 / HA ZA 18-517
Vonnis van 6 juni 2018
in de zaak van
de naamloze vennootschap
HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
advocaat mr. N.C. Haase te Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M. Elmers te Brielle.
Partijen zullen hierna HDI en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 mei 2018, met producties;
  • de brief van 15 mei 2018 van mr. Haase;
  • de brief van 28 mei 2018 van mr. Elmers;
  • de beschikking van 21 maart 2018 van deze rechtbank, gewezen onder zaak-/rekestnummer C/10/537982 / HA RK 17-1012 (hierna: de deelgeschilbeschikking).
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de deelgeschilbeschikking heeft de rechtbank verklaard voor recht dat het causaal verband tussen de klachten en beperkingen van [gedaagde] - voor zover deze blijken uit de bevindingen van [persoon 1] , [persoon 2] en [persoon 3] als gerelateerd onder r.o. 4.5 - en het ongeval van 1 februari 2010 als vaststaand moet worden aangenomen. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat HDI enkele bedragen aan [gedaagde] dient te betalen.
2.2.
HDI heeft bij dagvaarding van 4 mei 2018 tegen 23 mei 2018 deze procedure tegen [gedaagde] aanhangig gemaakt. Daarin vordert zij verklaringen voor recht en veroordeling van [gedaagde] om een door HDI aan hem betaald bedrag terug te betalen.
2.3.
HDI verzoekt bij brief van 15 mei 2018 van mr. Haase om verlof te verlenen voor het instellen van tussentijds hoger beroep tegen de deelgeschilbeschikking. HDI motiveert dit verzoek onder andere met de stelling dat door verlof te verlenen voor tussentijds hoger beroep wordt voorkomen dat partijen in de procedure ten principale (schriftelijke) debatten moeten voeren en (eventueel) tot kostbare bewijslevering over de omvang van de schade moeten overgaan, op basis van uitgangspunten die mogelijk niet door de hogere rechter worden gedeeld.
2.4.
HDI heeft medegedeeld dat zij in afwachting van de beslissing van de rechtbank op nader aan te voeren gronden hoger beroep tegen de deelgeschilbeschikking zal instellen bij het Hof Den Haag en dat de zaak daar zal worden aangebracht op 4 september 2018.
2.5.
[gedaagde] heeft bij brief van 28 mei 2018 van mr. Elmers medegedeeld dat hij zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval de proces-economie is gediend met het verlenen van verlof voor het instellen van tussentijds hoger beroep. De rechtbank zal het verzoek van HDI derhalve toewijzen.
2.7.
In afwachting van de uitkomst van het hoger beroep zal de rechtbank iedere verdere beslissing aanhouden en deze procedure verwijzen naar de parkeerrol.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
opent de mogelijkheid van het instellen van tussentijds hoger beroep tegen de deelgeschilbeschikking;
3.2.
verwijst de zaak naar de parkeerrol van 3 oktober 2018;
3.3.
verstaat dat indien deze zaak in deze instantie wordt hervat/opgebracht, deze dient te worden verwezen naar de continuatierol voor conclusie van antwoord;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2018.
[1729;
2221]