Op 6 juni 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam in de zaak tussen HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V. en [gedaagde] een vonnis gewezen. De procedure is gestart door HDI met een dagvaarding op 4 mei 2018, waarin zij vorderingen heeft ingesteld tegen [gedaagde] met betrekking tot een deelgeschilbeschikking van 21 maart 2018. In deze deelgeschilbeschikking werd vastgesteld dat er een causaal verband bestaat tussen de klachten van [gedaagde] en een ongeval dat plaatsvond op 1 februari 2010. HDI vorderde verklaringen voor recht en veroordeling van [gedaagde] om een door haar betaald bedrag terug te betalen. HDI verzocht de rechtbank om verlof te verlenen voor het instellen van tussentijds hoger beroep tegen de deelgeschilbeschikking, met als argument dat dit de proces-economie ten goede zou komen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek van HDI voor het instellen van tussentijds hoger beroep toewijsbaar is, en heeft de mogelijkheid daartoe geopend. Tevens is de zaak naar de parkeerrol verwezen, in afwachting van de uitkomst van het hoger beroep. De rechtbank heeft verder bepaald dat, indien de zaak in deze instantie wordt hervat, deze moet worden verwezen naar de continuatierol voor conclusie van antwoord. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C. Bouwman.