In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident waarbij de uitleg van een arbitraal beding in een managementovereenkomst centraal staat. De eiser, Van Elenburg Beheer B.V., heeft een verzoek ingediend om een arbiter te benoemen, terwijl de gedaagde, Flexxgroup B.V., zich op onbevoegdheid beroept. De rechtbank heeft op 6 juni 2018 uitspraak gedaan in het incident. Flexxgroup stelt dat er geen overeenstemming is bereikt over de managementovereenkomst en dat, indien deze tot stand zou zijn gekomen, geschillen via arbitrage beslecht zouden moeten worden. Van Elenburg Beheer c.s. betwist dit en stelt dat de overeenkomst wel degelijk rechtsgeldig is en dat het arbitraal beding gerespecteerd moet worden.
De rechtbank overweegt dat het recht op toegang tot de rechter niet absoluut is en dat partijen afstand kunnen doen van dit recht. De rechtbank concludeert dat het arbitraal beding tussen partijen is overeengekomen en dat Van Elenburg Beheer c.s. onvoldoende onderbouwd hebben dat zij afstand hebben gedaan van hun recht op toegang tot de rechter. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en veroordeelt Van Elenburg Beheer c.s. in de proceskosten van het incident. De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de kosten onmiddellijk moeten worden betaald, ongeacht een eventueel hoger beroep.