ECLI:NL:RBROT:2018:4556

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 mei 2018
Publicatiedatum
11 juni 2018
Zaaknummer
14.1787-1788
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis beëindiging toepassing schuldsaneringsregeling met gift voor schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 mei 2018 een tussenvonnis uitgesproken met betrekking tot de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling voor de schuldenaren [naam 1] en [naam 2]. De schuldenaren hebben een gift van € 12.000,00 ontvangen, die zij willen gebruiken om hun nieuwe schulden af te lossen en de boedelachterstand in te lopen. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak drie maanden aangehouden om de schuldenaren in de gelegenheid te stellen met de gift een akkoord aan hun schuldeisers aan te bieden.

De procedure begon met een schriftelijk verslag van de bewindvoerder op 8 juni 2017, waarin hij de rechtbank op de hoogte stelde van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens verschillende zittingen, waarbij de bewindvoerder en de schuldenaren aanwezig waren. De bewindvoerder heeft geadviseerd om de schuldenaren de schone lei te verlenen, ondanks dat zij niet aan alle verplichtingen hebben voldaan. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de schuldenaren toerekenbaar tekort zijn geschoten in hun verplichtingen, waaronder het ontstaan van nieuwe schulden en het niet afdragen van het inkomen aan de boedelrekening.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gift van € 12.000,00 niet kan worden gebruikt om de verplichtingen van de schuldenaren te compenseren, maar dat de schuldenaren de gift wel kunnen gebruiken om een akkoord aan te bieden aan hun schuldeisers. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden en verzocht om een update van de bewindvoerder voor 18 augustus 2018.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussenvonnis
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 18 mei 2018
Bij vonnis van deze rechtbank van 10 september 2014 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[naam 1]en
[naam 2] ,
[adres]
[woonplaats] ,
schuldenaren,
bewindvoerder: G.J. van Rossen.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft op 8 juni 2017 schriftelijk verslag uitgebracht over de beëindiging van de toepassing van de schuldsaneringsregeling.
De beëindiging is behandeld ter terechtzittingen van 6 september 2017 en 8 januari 2018. De bewindvoerder en schuldenaren zijn verschenen. De rechtbank verwijst naar de processen-verbaal van deze behandelingen.
Op 6 april 2018 zijn de bewindvoerder en schuldenaren opnieuw ter terechtzitting gehoord.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Bij brief van 8 maart 2018 heeft de bewindvoerder de rechtbank bericht dat een derde een bedrag van € 12.000,00 op de boedelrekening heeft gestort, ter aflossing van de nieuwe schulden en om de boedelachterstand in te lopen. Indien aan schuldenaren niet de schone lei wordt verleend, dient het bedrag te worden teruggestort. De bewindvoerder heeft de rechtbank geadviseerd om schuldenaren de schone lei te verlenen.
Ter terechtzitting heeft de bewindvoerder verklaard dat schuldenaren hem uiteindelijk voldoende informatie hebben vertrekt. Schuldenaren hebben contact opgenomen met Manna Support voor beschermingsbewind, maar zij zullen dit pas daadwerkelijk aanvragen als de looptijd van de regeling zal worden verlengd. De bewindvoerder is van mening dat - ondanks dat zij niet alle verplichtingen naar behoren zijn nagekomen - aan schuldenaren de schone lei moet worden verleend. Hij doet hiertoe een beroep op de hardheidsclausule.
Schuldenaar heeft ter terechtzitting verklaard dat de storting van € 12.000,00 is gedaan door een vriendin uit Australië. Het gaat om een gift.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na drie jaar een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van ruim € 25.000,00 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen.
De rechtbank oordeelt dat schuldenaren toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van de verplichtingen. Schuldenaren hebben nieuwe schulden laten ontstaan en onvoldoende afgedragen aan de boedelrekeningen. In totaal gaat het om een bedrag van ongeveer
€ 12.000,00. Bovendien is schuldenares de sollicitatieverplichting niet naar behoren nagekomen.
Het, zoals schuldenaren hier voorstellen, gebruiken van een gift om achterstanden in te lopen en nieuwe schulden te voldoen kan in beginsel niet worden toegestaan. Een gift valt per definitie in de boedel, zo vloeit voort uit artikel 295 lid 1, in samenhang met lid 4 onder a, Fw, en kan bovendien niet wegnemen dat schuldenaren eerder zelf ernstig tekort zijn geschoten in de nakoming van de kernverplichtingen van de schuldsaneringsregeling. Schuldenaren hadden zelf de aan de schuldsaneringsregeling verbonden inspanningen moeten leveren. Het tekortschieten daarin kan in beginsel niet door een derde worden geheeld. De afdrachtverplichting van schuldenaren, inhoudende het maandelijks inkomen afdragen boven het vrij te laten bedrag, kan niet worden afgekocht door een derde. Dat er door de gift meer geld voor de schuldeisers beschikbaar zal komen, doet hier niet aan af. Als schuldenaren zelf hun verplichtingen waren nagekomen, waren er net zoveel baten beschikbaar geweest.
Dat neemt niet weg dat schuldenaren de gift kunnen gebruiken om hun schuldeisers een akkoord aan te bieden (artikel 329 e.v. Fw). Om schuldenaren hiertoe in de gelegenheid te stellen, zal de rechtbank de behandeling drie maanden aanhouden. Het dossier wordt in handen gesteld van de rechter-commissaris, die de voortgang zal bewaken. De rechtbank verzoekt de bewindvoerder om aan de rechtbank uiterlijk 18 augustus 2018 te berichten wat de stand van zaken op dat moment is.

4.De beslissing

De rechtbank:
- houdt de behandeling van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling pro forma aan tot
18 augustus 2018.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C.A.M. Los, rechter, en in aanwezigheid van R.I. Buitenwerf-Don, griffier, in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2018. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.