Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juni 2018 in de zaak tussen
[naam 1]., te [vestigingsplaats 1], eiseres,
thans de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1], eiseres, en de Staatssecretaris van Economische Zaken, thans de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder. Eiseres, die een vergunning heeft voor het afleveren van URA-diergeneesmiddelen, werd een boete van € 5.000,- opgelegd vanwege het afleveren van deze geneesmiddelen zonder dat er een recept van een dierenarts was overgelegd. De rechtbank oordeelde dat eiseres had moeten controleren of aan de levering een recept ten grondslag lag, wat zij niet had gedaan. Dit was in strijd met de Wet Dieren en de bijbehorende regelgeving. Eiseres had in de periode van 6 januari 2014 tot 6 oktober 2015 URA-geneesmiddelen geleverd aan schapenhouders zonder de vereiste recepten, wat resulteerde in de opgelegde boete.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat zij niet had aangetoond dat zij niet aflevert, maar enkel bezorgt voor de kleinhandel en de dierenarts. De rechtbank benadrukte dat de regelgeving vereist dat de aflevering van URA-geneesmiddelen uitsluitend op recept van een dierenarts mag plaatsvinden. Eiseres had de verantwoordelijkheid om te controleren of aan de levering een geldig recept ten grondslag lag, en het niet naleven van deze verplichting leidde tot de conclusie dat de boete terecht was opgelegd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de hoogte van de boete te matigen of om af te zien van de oplegging van de boete.