ECLI:NL:RBROT:2018:4725

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 juni 2018
Publicatiedatum
14 juni 2018
Zaaknummer
C/10/535350 / HA ZA 17-898
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van levensverzekeringen en hypothecaire lasten na beëindiging van affectieve relatie

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Rotterdam op 13 juni 2018, gaat het om de verdeling van levensverzekeringen en hypothecaire lasten na de beëindiging van een affectieve relatie tussen twee partijen. De partijen, die samenwoonden en een samenlevingscontract hadden, hebben een woning in eigendom verkregen en een hypothecaire lening afgesloten, gekoppeld aan twee levensverzekeringen bij Nationale Nederlanden. Na hun uiteengaan heeft de eiser in conventie, die de woning heeft bewoond, de volledige hypothecaire lasten betaald, terwijl de gedaagde in conventie, die de woning heeft verlaten, zich op eerdere afspraken beroept die volgens haar niet meer geldig zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vorderingen van de eiser in conventie, die onder andere een vergoeding voor de hypothecaire lasten en verbouwingskosten vorderde, niet toewijsbaar zijn. De rechtbank oordeelt dat de afspraken die in het verleden zijn gemaakt, niet meer van toepassing zijn gezien de gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de levensverzekeringen bij Nationale Nederlanden, die ter aflossing van de hypothecaire schuld dienen, bij helfte tussen partijen moeten worden verdeeld. De eiser in conventie heeft recht op de helft van de door hem betaalde premies van de levensverzekeringen, terwijl de vorderingen van de gedaagde in reconventie zijn afgewezen.

De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is in het openbaar uitgesproken en treedt in de plaats van de medewerking van de onwillige deelgenoot aan de uitbetaling van de levensverzekeringen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/535350 / HA ZA 17-898
Vonnis van 13 juni 2018
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A. ter Meulen,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S. Sturrus-Burger.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure in conventie en in reconventie

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 3;
  • de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie met producties 1 tot en met 3;
  • een B8-formulier van 1 november 2017 van mr. Sturrus-Burger met productie 4;
  • een brief van 26 maart 2018 van mr. Sturrus-Burger met een nota van afrekening en de daarbij behorende bijlagen;
  • een B8-formulier van 7 mei 2018 van mr. Ter Meulen met producties 4 tot en met 18;
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 mei 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten in conventie en in reconventie

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en tot 30 mei 2008 samengewoond.
2.2.
Partijen hebben op 8 december 2000 een samenlevingscontract gesloten.
2.3.
Gedurende de samenleving hebben partijen de woning aan de Torenlaan 10 te Rotterdam (verder: de woning) in eigendom verkregen, ieder voor de onverdeelde helft. Ter financiering van de woning hebben partijen een hypothecaire geldlening afgesloten waaraan een tweetal levensverzekeringen bij Nationale Nederlanden zijn gekoppeld.
2.4.
Op 7 augustus 2008 heeft de Belastingdienst een bedrag ad € 2.969,00 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overgemaakt in verband met een teruggave voor de Inkomstenbelasting.
2.5.
Na het uiteengaan van partijen heeft eerst [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de woning bewoond. Bij schrijven van 30 september 2008 heeft de toenmalige advocaat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] [eiser in conventie, verweerder in reconventie] onder meer bericht:
‘Cliënte kan ermee instemmen indien u uw aandeel in de hypotheek ten belope van € 546,25 en de aflossing van een lening ad € 96,58 per maand voor uw rekening neemt, waarbij cliënte dan zal zorgdragen voor het andere deel van de hypotheek, de premie aan Nationale Nederlanden en de onroerende zaakbelasting, welke € 78,-- per maand betreft.’
2.6.
Medio 2010 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de woning verlaten en is [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de woning gaan bewonen.
2.7.
In de periode dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de woning bewoonde, is de hypothecaire geldlening verhoogd met een bedrag van € 20.000,00.
2.8.
In de procedure met 370280 / HA ZA 11-101 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verdeling van de gemeenschap gevorderd.
2.9.
In het proces-verbaal van de op 19 september 2011 gehouden comparitie van partijen is – voor zover rechtens relevant – opgenomen:
‘Partijen zijn overeengekomen dat aan de man de woning zal worden toegedeeld en dat de vrouw uit de hoofdelijkheid van de hypotheek zal worden ontslagen. Daarnaast zal de man aan de vrouw voldoen een bedrag van 7500 euro, en aan de vrouw zullen worden toegedeeld twee levensverzekeringen bij Nationale Nederlanden, met de nummers: 9806283 en 9730081, ongeacht de waarde. Nadien verlenen partijen elkaar over en weer finale kwijting en kan de procedure worden geroyeerd.
De man dient omtrent het voorgaande met de bank te overleggen ten einde te bezien of het mogelijk is dat hij de hypotheek op zijn naam krijgt. Hiervoor wordt de zaak voor twee maanden aangehouden. Als het lukt zal bovenstaande afspraak worden uitgewerkt. Als het niet lukt zal in deze procedure een vonnis dienen te worden gewezen.’
2.10.
In het vonnis van deze rechtbank van 2 mei 2012 staat onder meer vermeld:
‘4.4. De rechtbank maakt uit het vorenstaande op dat de man er niet in is geslaagd de woning en de daarop rustende hypothecaire verplichtingen op zijn naam te stellen. De woning zal derhalve aan derden dienen te worden verkocht. De rechtbank zal dit conform het door de vrouw gevorderde bepalen alsook dat met de verkoopopbrengst van de woning en de waardes van de levensverzekeringpolissen bij Nationale Nederlanden de op de woning rustende hypothecaire verplichtingen – voor zover toereikend – zullen worden afgelost en de opbrengst of (restant)schuld bij helfte tussen partijen zal worden gedeeld.
(…)
Hypotheektermijnen
4.17.
Tussen partijen staat vast dat zij in het kader van de financiële afwikkeling van hun relatie een overeenkomst zijn aangegaan ter zake van de hypothecaire verplichtingen die rusten op hun gemeenschappelijke woning. (…)
4.20.
De man heeft slechts een vordering jegens de vrouw voor zover hij haar aandeel in de maandelijkse hypothecaire lasten – zoals tussen partijen overeengekomen – aan de hypotheekverstrekker heeft voldaan. Nu de man niet, althans onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt wat door hem sinds oktober 2009 aan de hypotheekverstrekker is betaald, kan dit onderdeel van zijn vordering niet slagen.
Belastingteruggaaf
4.21.
De man stelt dat de vrouw medio zomer 2008 een belastingteruggaaf van de man ten bedrage van € 2.969,= heeft overgeschreven van zijn zakelijke rekening naar haar rekening. Hij vordert de vrouw ertoe te veroordelen dit bedrag aan hem terug te betalen.
(…)
4.23
Uit het door de man overgelegde bankafschrift van zijn rekening (…) blijkt dat de Belastingdienst op 7 augustus 2008 € 2.969,= aan hem heeft overgemaakt. Uit hetzelfde bankafschrift volgt dat op diezelfde dag een bedrag van € 2.969,= is overgemaakt naar de gemeenschappelijke rekening van partijen (…). Nu de man heeft nagelaten hieromtrent duidelijkheid te verschaffen, zal dit onderdeel van zijn vordering worden afgewezen.’
2.11.
De woning is verkocht en de levering heeft op 2 november 2016 plaatsgevonden.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van € 27.689,00, vermeerderd met rente en kosten. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert tevens een verklaring voor recht dat de polissen met de nummers 9806283 en 9606284 (lees: 9730081) aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden toebedeeld en dat 50% van de opbrengst van deze polissen in mindering strekt op het bedrag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] krijgt toegewezen.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van € 10.000,00, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke) kosten. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert tevens, na haar eis ter comparitie te hebben gewijzigd, te bepalen dat de twee polissen ten behoeve van de levensverzekering bij Nationale Nederlanden bij helfte worden verdeeld.
3.5.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze hierna gezamenlijk worden beoordeeld.
4.2.
Partijen twisten over de financiële afwikkeling van hun inmiddels beëindigde relatie.
4.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt dat hij ten onrechte sedert oktober 2009 tot en met november 2016 de volledige hypothecaire lasten heeft voldaan, inclusief het gedeelte ad € 366,00 per maand dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zou bijdragen. Derhalve heeft hij in totaal 85 x 366 = € 31.110,00 te veel betaald. Daarnaast heeft hij sinds oktober 2009 de kosten van de opstalverzekering en de WOZ-lasten voor zijn rekening genomen, te weten 7 x € 600,00 per jaar = € 4.200,00. Ook heeft hij de kosten ad € 3.258,58 voor de verbouwingen aan de keuken en badkamer alsmede de premies van de levensverzekering ad € 1.500,00 alleen bekostigd, terwijl deze kosten voor de helft door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dienen te worden gedragen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dient derhalve een bedrag van (€ 31.110,00 + € 4.200,00 + € 1.629,00 + € 750,00 =) € 37.689,00 aan hem te vergoeden. Dit bedrag dient te worden verminderd met de helft van het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] extra opgenomen deel in de hypothecaire geldlening ad € 10.000,00.
4.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Partijen zijn tijdens de comparitie op 19 september 2011 overeengekomen, dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de kosten van de woning in het geheel op zich zou nemen en dat zij zou worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Daarnaast dienen de levensverzekeringspolissen aan haar te worden toebedeeld. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft derhalve geen recht op een vergoeding voor de door hem betaalde hypothecaire lasten, WOZ, opstalverzekering of premies levensverzekering. Het bedrag dat beweerdelijk door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is betaald voor de verbouwing van de woning is op geen enkele wijze onderbouwd. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft voorts de hypothecaire geldlening zonder voorafgaande toestemming of medeweten van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verhoogd. Deze verhoging is echter geheel ten goede gekomen aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , terwijl [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dit bedrag – doordat de hypotheek is afgelost uit de verkoopopbrengst van de woning – mede heeft gedragen. Derhalve vordert zij in reconventie terugbetaling van
€ 10.000,00 en toedeling van de twee polissen aan haar.
4.5.
De rechtbank overweegt als volgt.
4.6.
Artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat voor zover deelgenoten over een verdeling niet tot overeenstemming kunnen komen, de rechter op vordering van de meest gerede partij de wijze van verdeling gelast of zelf de verdeling vaststelt. Daarbij dient de rechter naar billijkheid rekening te houden met de belangen van partijen alsmede met het algemeen belang. Als wijzen van verdeling komen onder meer in aanmerking de toedeling van een gedeelte van een goed aan ieder der deelgenoten, de overbedeling van een deelgenoot tegen vergoeding van de overwaarde en de verdeling van de netto-opbrengst van een goed, nadat dit op een door de rechter bepaalde wijze zal zijn verkocht. Bij de verdeling van een gemeenschap heeft de rechter een grote discretionaire bevoegdheid; hij kan daarbij zelfs afwijken van voorstellen van partijen.
4.7.
De rechtbank overweegt allereerst dat voor zover de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ziet op de hypothecaire lasten die hij in de eerdere procedure (370280 / HA ZA 11-101) heeft gevorderd, dit gedeelte van de vordering niet voor toewijzing in aanmerking komt. In haar vonnis van 2 mei 2012 heeft deze rechtbank onder randnummer 4.20. de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ter zake van de hypothecaire lasten afgewezen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft tegen voornoemd vonnis geen hoger beroep ingesteld. Nu geen gewoon rechtsmiddel meer tegen het vonnis openstaat, is het vonnis in kracht van gewijsde gegaan. Gelet op het bepaalde in artikel 236 lid 1 Rv, heeft hetgeen in het vonnis van 2 mei 2012 is overgewogen, gezag van gewijsde. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft zich hier tijdens de comparitie terecht op beroepen.
4.8.
Ter zake van het overige gedeelte van het door partijen gevorderde ter zake van kosten die verband houden met de woning, overweegt de rechtbank als volgt. Partijen beroepen zich ieder op afspraken in het verleden die niet meer geldend zijn. Voor zover [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich heeft beroepen op de afspraken die partijen bij de comparitie op 19 september 2011 hebben gemaakt, overweegt de rechtbank dat deze afspraken zijn gemaakt in het geval dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de woning volledig kon financieren. Dit pakte echter anders uit. Voor zover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich heeft beroepen op de schriftelijke afspraken die zijn vervat in de brief van de toenmalige advocaat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , overweegt de rechtbank dat die afspraken zijn gemaakt op een moment dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de woning verbleef. Omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de woning niet geheel kon bekostigen, zijn partijen overeengekomen dat zij een gedeelte van de hypothecaire lasten, een bedrag van € 366,00, voor haar rekening zou nemen. De overige kosten (€ 546,25) zou [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dragen. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen die afspraken niet los worden gezien van het moment waarop de afspraken zijn gemaakt en de woonsituatie waarin partijen toen verkeerden. Op het moment dat niet [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , maar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de woning ging bewonen (2010), wijzigden de woonlasten van partijen aanzienlijk: voorheen had [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voor € 366,00 beschikking over de volledige woning terwijl [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan de hypothecaire lasten € 546,25 bijdroeg en bovendien elders woonlasten betaalde, na de verhuizing kreeg [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het genot van de volledige woning terwijl [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] elders in haar huisvesting diende te voorzien.
4.9.
De rechtbank overweegt dat de rechtsbetrekking tussen partijen – als deelgenoten in de eenvoudige gemeenschap – worden beheerst naar de eisen van redelijkheid en billijkheid (artikel 3:166 lid 3 BW in samenhang met artikel 6:2 BW). In het onderhavige geval vordert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hypothecaire lasten over een periode dat hij alleen het gebruik en genot van de woning heeft gehad met uitsluiting van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , die elders een woning is betrokken en waarvoor zij kosten heeft moeten maken. Ingevolge artikel 8 lid 4 van de tussen hen gesloten samenlevingsovereenkomst dient in het geval dat de woning toebehoort aan beide partijen, de partij die blijft wonen in de woning een redelijke vergoeding aan de andere partij te betalen. In zoverre heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een verrekeningsrecht. Anderzijds is wel aannemelijk dat het [eiser in conventie, verweerder in reconventie] financieel zwaar viel om de woonlasten als enige te voldoen. Een belangrijke aanwijzing hiervoor is dat hij ook niet in staat was om de woning op zijn naam te zetten. De rechtbank acht de stelling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dan ook aannemelijk dat hij de extra opname van € 20.000,00 in substantiële mate heeft aangewend voor de betaling van de woonlasten en/of verbetering van de woning. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zou dan ook ongerechtvaardigd verrijkt worden als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] haar de in reconventie gevorderde € 10.000,00 zou moeten betalen. Onder voormelde omstandigheden komt het de rechtbank het meest billijk voor om dit onderdeel van het geschil met gesloten beurzen af te doen, in die zin dat geen van partijen nog een vordering heeft op de ander. Dit betekent dat de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , voor zover deze betrekking heeft op de hypothecaire lasten, de WOZ alsmede de premies van de opstalverzekering, zal worden afgewezen. Ook de reconventionele vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , voor zover deze betrekking heeft op de verhoging van de hypothecaire geldlening, ligt derhalve voor afwijzing gereed.
4.10.
Ten aanzien van de levensverzekeringpolissen bij Nationale Nederlanden heeft de rechtbank in haar vonnis in randnummer 4.4. bepaald dat deze dienen ter aflossing van de hypothecaire schuld en dat de over- dan wel onderwaarde tussen partijen gelijkelijk dient te worden verdeeld. Ook dit gedeelte van het vonnis heeft gezag van gewijsde. De rechtbank zal daarom bepalen dat de waardes van de levensverzekeringen bij Nationale Nederlanden bij helfte tussen partijen dienen te worden verdeeld op de datum van de feitelijke verdeling. Deze verdeling brengt met zich dat de vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , voor zover deze ziet op de betaling van de premies van de desbetreffende levensverzekeringen, dient te worden toegewezen. Immers, hetgeen is betaald om te komen tot de huidige waarde van de levensverzekeringen dient door beide partijen te worden gedragen. Nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de premies ten bedrage van € 1.500,00, welk bedrag door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet is betwist, volledig heeft betaald, dient [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de helft van dit bedrag aan hem te vergoeden.
4.11.
Ter vermijding van eventuele executieproblemen (het is niet de eerste keer dat partijen elkaar in de rechtszaal treffen), ziet de rechtbank aanleiding om te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van de onwillige deelgenoot aan het geven van de opdracht aan de bank om het aan de desbetreffende partij toekomende aandeel (de helft) in de uitkeringen onder de polissen uit te betalen.
4.12.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert ten slotte nog een bedrag van € 1.629,00 ter zake verbouwingskosten. Door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is op geen enkele wijze duidelijk gemaakt waar deze verbouwingskosten uit bestaan. Dit gedeelte van de vordering zal om die reden als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. Daarbij laat de rechtbank in het midden of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als deelgenoot van de woning [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toestemming had moeten geven voor de verbouwing van de woning.
4.13.
Voor zover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich heeft beroepen op verrekening met de zijns inziens onterechte afschrijving van de teruggave Inkomstenbelasting ad € 2.969,00 (B8-formulier van 7 mei 2018) overweegt de rechtbank dat zij ook hierover reeds heeft beslist in haar vonnis van 2 mei 2012 (rechtsoverweging 4.23.). Ook deze overweging heeft gezag van gewijsde en de gevorderde vergoeding/verrekening met deze teruggave behoeft derhalve niet nogmaals te worden beoordeeld.
4.14.
Nu de reconventionele vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zullen worden afgewezen, deelt de vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van buitengerechtelijke kosten dat lot, nog daargelaten dat niet is gebleken van buitengerechtelijke werkzaamheden die een vergoeding rechtvaardigen.
4.15.
Nu het geschil voortkomt uit de beëindiging van de affectieve relatie van partijen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat het opgebouwde kapitaal van de levensverzekeringen bij Nationale Nederlanden met polisnummers 9806283 en 9730081 bij helfte tussen partijen dient te worden verdeeld op de datum van feitelijke verdeling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van een bedrag van € 750,00, zijnde de helft van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaalde premies van voormelde levensverzekeringen;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
5.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
bepaalt, zo nodig, dat dit vonnis in de plaats treedt van de medewerking van de onwillige deelgenoot aan het geven van de opdracht aan de bank om aan ieder van partijen een helft van de uitkering onder de polissen uit te betalen,
5.7.
verklaart dit vonnis zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Muilwijk-Schaaij en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2018.3078 / 2053