In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 14 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ziggo Services B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De consument had op 20 maart 2015 een alles-in-1 basis abonnement afgesloten voor televisie, internet en telefonie voor de duur van 24 maanden. In de algemene voorwaarden van Ziggo was een bepaling opgenomen die stelde dat een overeenkomst voor bepaalde duur niet tussentijds opzegbaar was. De consument heeft Ziggo op 1 juni 2016 telefonisch medegedeeld de overeenkomst te willen beëindigen, maar Ziggo heeft het abonnement pas per 3 mei 2017 beëindigd. Ziggo vorderde in deze procedure betaling van een bedrag van € 486,19, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de consument volgens Ziggo nog verplichtingen had na de opzegging.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de consument betwistte nog iets verschuldigd te zijn aan Ziggo na 1 juni 2016. De rechter heeft erkend dat de consument de overeenkomst per 1 juni 2016 heeft willen opzeggen, maar dat volgens Ziggo een tussentijdse opzegging op grond van de algemene voorwaarden niet mogelijk was. De rechter heeft vervolgens ambtshalve getoetst of deze bepaling in de algemene voorwaarden als onredelijk bezwarend kan worden beschouwd volgens de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13).
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat artikel 4 van de algemene voorwaarden, dat bepaalt dat de overeenkomst niet tussentijds kan worden opgezegd, vermoedelijk onredelijk bezwarend is, tenzij Ziggo dit vermoeden kan weerleggen. De zaak is aangehouden voor het nemen van een akte door Ziggo, waarna de consument de gelegenheid krijgt om te reageren. De volgende zitting is gepland op 12 juli 2018.