ECLI:NL:RBROT:2018:4773

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2018
Publicatiedatum
18 juni 2018
Zaaknummer
6473659 CV EXPL 17-8424
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een bepaling in de algemene voorwaarden van een telefoonabonnement

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 14 juni 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Ziggo Services B.V. en een consument, aangeduid als [gedaagde]. De consument had op 20 maart 2015 een alles-in-1 basis abonnement afgesloten voor televisie, internet en telefonie voor de duur van 24 maanden. In de algemene voorwaarden van Ziggo was een bepaling opgenomen die stelde dat een overeenkomst voor bepaalde duur niet tussentijds opzegbaar was. De consument heeft Ziggo op 1 juni 2016 telefonisch medegedeeld de overeenkomst te willen beëindigen, maar Ziggo heeft het abonnement pas per 3 mei 2017 beëindigd. Ziggo vorderde in deze procedure betaling van een bedrag van € 486,19, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, omdat de consument volgens Ziggo nog verplichtingen had na de opzegging.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de consument betwistte nog iets verschuldigd te zijn aan Ziggo na 1 juni 2016. De rechter heeft erkend dat de consument de overeenkomst per 1 juni 2016 heeft willen opzeggen, maar dat volgens Ziggo een tussentijdse opzegging op grond van de algemene voorwaarden niet mogelijk was. De rechter heeft vervolgens ambtshalve getoetst of deze bepaling in de algemene voorwaarden als onredelijk bezwarend kan worden beschouwd volgens de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13).

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat artikel 4 van de algemene voorwaarden, dat bepaalt dat de overeenkomst niet tussentijds kan worden opgezegd, vermoedelijk onredelijk bezwarend is, tenzij Ziggo dit vermoeden kan weerleggen. De zaak is aangehouden voor het nemen van een akte door Ziggo, waarna de consument de gelegenheid krijgt om te reageren. De volgende zitting is gepland op 12 juli 2018.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 6473659 CV EXPL 17-8424
uitspraak: 14 juni 2018

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Ziggo Services B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: LAVG gerechtsdeurwaarders,
tegen

[gedaagde],

wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.B. Visser.
Partijen worden hierna aangeduid als Ziggo en [gedaagde].

Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het exploot van dagvaarding van 1 november 2017, met één productie;
de conclusie van antwoord, met producties;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek.

Omschrijving van het geschil

1. De feiten

1.1
[gedaagde] heeft bij Ziggo per 20 maart 2015 een alles-in-1 basis abonnement afgesloten voor televisie, internet en telefonie voor de duur van 24 maanden. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Ziggo van toepassing.
1.2
Artikel 4 van de algemene voorwaarden luidt:
“1. Het Abonnement geldt voor onbepaalde tijd. De Klant kan het Abonnement schriftelijk, telefonisch en elektronisch via de Klantenservice te allen tijde opzeggen met inachtneming van een opzegtermijn van een maand.
2. Ziggo kan met de Klant een minimum-abonnementsduur overeenkomen. Opzegging van het Abonnement en het bijbehorende Standaard RTV-Abonnement, is in dat geval voor het eerst mogelijk tegen het einde van de geldende minimum-abonnementsduur.”
1.3
[gedaagde] heeft Ziggo telefonisch medegedeeld de overeenkomst te willen beëindigen per 1 juni 2016.
1.4
Ziggo heeft het abonnement per 3 mei 2017 beëindigd.
2. Het geschil
2.1
Ziggo heeft bij dagvaarding gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 486,19, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 439,78 vanaf 27 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
Ziggo legt nakoming van de overeenkomst aan de vordering ten grondslag. Naast
een bedrag van € 439,78 aan hoofdsom (de maandtermijnen over de periode van 1 augustus 2016 tot en met 4 mei 2017 en afsluitkosten ad € 20,-) vordert zij een bedrag van € 6,41 aan vervallen wettelijke rente en € 40,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.3
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe het volgende aan. De overeenkomst is beëindigd per 1 juni 2016. Voor eventueel geleverde diensten na die datum zijn geen kosten verschuldigd. Daarnaast is [gedaagde] geen buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd omdat hij nooit een aanmaning heeft ontvangen.

Beoordeling van het geschil

3.1
Door [gedaagde] wordt betwist dat hij nog iets verschuldigd is aan Ziggo na 1 juni 2016. Door Ziggo wordt weliswaar erkend dat [gedaagde] de overeenkomst per 1 juni 2016 heeft willen opzeggen maar een tussentijdse opzegging op grond van artikel 4 van haar algemene voorwaarden is volgens Ziggo niet mogelijk.
Nu het hier een overeenkomst gesloten door een consument betreft, dient ambtshalve te worden getoetst of deze voorwaarde als een onredelijk beding in de zin van de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13) dient te worden beschouwd. In dit verband zij opgemerkt dat het niet gaat om een kernbeding.
3.2
Conform de Richtlijn 93/13 dient op grond van de artikelen 6:236 en 6:237 BW worden onderzocht of artikel 4 ‘onredelijk bezwarend’ wordt vermoed te zijn.
De overeenkomst is een overeenkomst als bedoeld in artikel 6:236 onder j BW daar zij strekt tot het geregeld afleveren van zaken. Dit brengt mee - volgens het bepaalde in artikel 6:237 onder k BW - dat de consument bij een contractsduur van meer dan één jaar de mogelijkheid behoort te worden geboden om de overeenkomst in elk geval na één jaar op te zeggen met in achtneming van een opzegtermijn van ten hoogste een maand. Dit betekent dat artikel 4 van de algemene voorwaarden dat bepaalt dat de overeenkomst tussen Ziggo en [gedaagde] niet tussentijds, dus ook niet na een jaar, opgezegd kan worden op grond van artikel 6:237 sub k BW wordt vermoed onredelijk bezwarend te zijn, tenzij Ziggo dit vermoeden weerlegt. Ziggo zal hiertoe bij het nemen van een akte in de gelegenheid worden gesteld. [gedaagde] mag daarna reageren middels een akte.
3.3
Iedere verdere beslissing wordt in dit stadium van het geding aangehouden.

De beslissing

De kantonrechter:
alvorens verder te beslissen
verwijst de zaak naar de rolzitting van
donderdag 12 juli 2018 te 10.00 uurvoor het nemen van een akte door - eerst – Ziggo voor het in rechtsoverweging 3.2 genoemde doel.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745