In deze zaak verzoekt een eiseres om uitkering onder een levensverzekering, waarbij onduidelijkheid bestaat over wie de begunstigden zijn. De verzekeringsmaatschappij, Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V., beroept zich op het leerstuk van de processueel ondeelbare rechtsverhouding. De rechtbank oordeelt dat het wenselijk is om de zaak gezamenlijk te behandelen, zodat alle betrokken partijen hun vorderingen kunnen instellen en een gelijke beslissing kan worden gegeven. De rechtbank stelt de gedaagde in de gelegenheid om de betrokkenen te dagvaarden.
De procedure begon met een dagvaarding op 20 februari 2017, gevolgd door verschillende conclusies en producties. De eiseres vordert onder andere dat de rechtbank voor recht verklaart dat een in 1986 aanvaarde begunstiging ten behoeve van twee minderjarige kinderen niet is komen vast te staan. De eiseres stelt dat de verzekeringsmaatschappij onrechtmatig heeft gehandeld door de begunstiging niet correct te behandelen en vordert schadevergoeding.
De rechtbank wijst op de noodzaak om alle betrokken partijen in de procedure te betrekken, aangezien de beslissing over de begunstiging van invloed is op alle betrokkenen. De rechtbank beslist dat de eiseres de niet opgeroepen begunstigden alsnog moet dagvaarden, zodat hun belangen in de procedure worden meegenomen. De beslissing is genomen op 6 juni 2018 en de rechtbank houdt verdere beslissingen aan.