ECLI:NL:RBROT:2018:4941

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
10/996649-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fraude in de vleessector door valselijk opmaken van bedrijfsadministratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een periode van meer dan zes jaar schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van zijn bedrijf. De verdachte heeft op grote schaal vlees zwart ingekocht en valse facturen van een groothandel in de bedrijfsadministratie opgenomen. Hierdoor was de verdachte, samen met zijn bedrijf, een belangrijke schakel in de fraude binnen de vleessector. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde en veroordeling tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. De verdediging stelde dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de zaak in beginsel voor bestuurlijke afdoening door de Belastingdienst in aanmerking zou komen. De rechtbank oordeelde echter dat de vervolging in overeenstemming was met de geldende richtlijnen, gezien de impact van de fraude op de maatschappij en het concurrentievoordeel dat de verdachte had behaald ten opzichte van andere handelaren. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen was en legde een geldboete op van € 67.000,- en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich gedurende een lange periode schuldig had gemaakt aan ernstige fraude en dat dit zwaar werd aangerekend. De opgelegde straf was bedoeld om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996649-16
Datum uitspraak: 18 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. T. Sönmez, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 en 29 mei 2018 en 4 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van der Zwan heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf van 240 uren met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging en heeft daartoe aangevoerd dat de vervolging in strijd is met de ‘Richtlijnen aanmelding en afhandeling fiscale delicten, douane- en toeslagendelicten’. Weliswaar is een commuun delict ten laste gelegd, maar het kan niet de bedoeling zijn dat het Openbaar Ministerie aldus de richtlijnen omzeilt. Het benadelingsbedrag in deze zaak is niet precies vastgesteld, maar bedraagt zeker minder dan € 100.000, wat betekent dat de zaak in beginsel voor bestuurlijke afdoening door de Belastingdienst in aanmerking komt. Er is geen sprake van dat een of meer van de aanvullende wegingscriteria van toepassing zijn.
4.2.
Standpunt van de officier van justitie
In werkelijkheid is sprake van een veel hoger benadelingsbedrag, dat echter niet kan worden vastgesteld omdat de (juiste) administratie grotendeels ontbreekt.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verwerping van het verweer.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Van toepassing is het ‘Protocol aanmelding en afdoening van fiscale delicten en delicten op het gebied van douane en toeslagen’ (Staatscourant jrg. 2015, nr. 17271, hierna: Protocol AAFD) zoals dit geldt sinds 1 juli 2015. Voor zover hier van belang luidt dit als volgt:
2.1
Aanmeldingscriteria
Bij een nadeelbedrag van € 100.000 of meer, wordt de zaak aangemeld voor mogelijke strafrechtelijke afhandeling als sprake is van een vermoeden van opzet.
Bedraagt het nadeel minder dan € 100.000, dan wordt de zaak voor mogelijke strafrechtelijke afhandeling aangemeld als sprake is van een vermoeden van opzet en als een of meerdere van de aanvullende wegingscriteria (zie onderdeel 2.2) daartoe aanleiding geeft.
2.2
Aanvullende wegingscriteria
a.
De mate van impact op de maatschappij en evenwichtige rechtshandhaving
Strafrechtelijk optreden kan, gelet op de impact van een zaak op de maatschappij, wenselijk zijn om de gestelde norm te handhaven of om een norm te bevestigen. Een evenwichtige rechtshandhaving ziet op rechtshandhaving in het kader van normhandhaving of normbevestiging met het oog op grotere achterliggende te beschermen rechtsbelangen. Bijvoorbeeld in het geval dat fiscale fraude of toeslagen- of douanefraude maatschappelijke gevolgen heeft, zoals gevaar voor de volksgezondheid of veiligheid, of aantasting van de integriteit van het financiële verkeer. Ook de mate waarin onschuldige of naïeve burgers worden geschaad (piramidespelen of uitbuiting van werknemers) kan meewegen. Dit doet zich ook voor als de fraude ertoe leidt dat de verdachte een concurrentievoordeel behaalt ten opzichte van fiscaal integere personen of de fraude een olievlekwerking binnen een branche heeft. Het belang van de openbaarheid speelt hierbij ook mee. In sommige gevallen moet van gepleegde strafbare feiten in het openbaar verantwoording worden afgelegd, bijvoorbeeld tegenover aandeelhoudersvergaderingen, toezichthouders of brancheorganisaties.
De rechtbank is van oordeel dat in dezen het in het Protocol AAFD genoemde aanvullende wegingscriterium a. opgeld doet. Uit het proces-verbaal blijkt immers van sterke aanwijzingen dat de verdachte door de zwarte handel in vlees een concurrentievoordeel heeft behaald ten opzichte van andere handelaren in vlees die zich wel aan de fiscale regels houden. Daarnaast is evenzeer sprake van olievlekwerking binnen de branche, nu in het dossier de vermoedelijke fraude binnen de gehele bedrijfstak – van veehandelaar tot supermarkt – aan het licht is gebracht. Waar uit het dossier evenzeer een vermoeden van opzettelijk gepleegde fraude volgt, is naar het oordeel van de rechtbank de vervolgingsbeslissing van de officier van justitie in overeenstemming met de geldende richtlijnen en moet het verweer worden verworpen.
Onverlet het voorgaande overweegt de rechtbank nog het volgende. Op pagina 49 van het OPV-01 wordt het volgende gerelateerd:
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat niet alle afleverbonnen van [naam groothandel] aanwezig zijn. Hierdoor is het niet mogelijk om over de gehele onderzoeksperiode het strafrechtelijk nadeel voor de omzetbelasting vast te stellen. Indien alle afleverbonnen over de gehele onderzoeksperiode wel aanwezig waren zou het strafrechtelijk nadeel een veelvoud zijn geweest van wat thans is berekend.
Gelet op deze redenering en gevolgtrekking – die niet al op voorhand als onaannemelijk moeten worden verworpen – is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie reeds op die grond tot vervolging had kunnen overgaan. Ook op deze grond faalt dus het verweer.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat er geen bewijs is dat de verdachte in de jaren 2010 tot en met 2014 en 2016 niet alleen maar lam en mager heeft besteld. Het ondersteunend bewijs is onvoldoende om het volledige tijdvak bewezen te achten.
5.2.
Beoordeling
Niet ter discussie staat dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan [naam verdachte rechtspersoon] in het algemeen en aan het opmaken van de administratie van [naam verdachte rechtspersoon] in het bijzonder.
[naam groothandel] heeft in de jaren 2010 tot en met 2016 vlees geleverd aan de supermarkten [naam verdachte rechtspersoon] en [naam supermarkt] (hierna: de supermarkten). De supermarkten vallen onder [naam verdachte rechtspersoon] , waarvan de verdachte de directeur is.
De getuige [naam getuige] , administratief medewerkster van [naam groothandel] , heeft verklaard dat [naam groothandel] vlees zwart verkoopt en dat zij daarvoor een werkinstructie heeft. Zij verklaart ook dat de supermarkten van de verdachte de grootste afnemers van zwart vlees zijn. De door getuige [naam getuige] genoemde werkinstructie is in fysieke en digitale vorm aangetroffen in het kantoor van [naam groothandel] . Uit het onderzoek naar de digitale versies van de werkinstructie blijkt dat deze reeds in september 2008 is aangemaakt en vervolgens jaarlijks is gewijzigd, laatstelijk in 2016.
De verklaring van de getuige [naam getuige] wordt ook bevestigd door het onderzoek, waaruit volgt dat in de jaren 2010 tot en met 2016 op de facturen van [naam groothandel] aan [naam verdachte rechtspersoon] alleen de producten lam en mager staan vermeld, terwijl uit de afleverbonnen blijkt dat ook andere vleesproducten, zoals entrecote en schaap zijn geleverd.
Gelet op het bovenstaande oordeelt de rechtbank dat de verdachte heeft beschikt over facturen die onjuist waren, omdat daarop minder vleesproducten stonden vermeld dan daadwerkelijk aan hem waren geleverd en waardoor (dus) ook een te laag bedrag aan hem werd gefactureerd.
De volgende vraag die zich aandient, is of de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het opnemen van deze onjuiste facturen in de bedrijfsadministratie van [naam verdachte rechtspersoon] , waardoor deze gedurende de ten laste gelegde periode van 1 januari 2010 tot en met 4 juli 2016 valselijk is opgemaakt. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
De bedrijfsadministratie dient te voldoen aan de eisen gesteld in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Daarin is kort gezegd bepaald dat administratieplichtigen, zoals in deze zaak [naam verdachte rechtspersoon] , een zodanige administratie dienen te voeren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen en de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens daaruit duidelijk blijken. De verdachte heeft, alleen al gelet op de omvang van de fraude, geweten dat de facturen van [naam groothandel] in zijn administratie vals waren.
5.3.
Conclusie
Het tenlastegelegde is wettig en overtuigend bewezen. Het verweer wordt verworpen.
5.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[naam verdachte rechtspersoon] op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 4 juli 2016 te 's-Gravenhage,
haar (bedrijfs)administratie,
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt ,
hebbende dat valselijk opmaken van die (bedrijfs)administratie (telkens) hierin bestaan dat [naam verdachte rechtspersoon] in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valsefactu(u)r(en), te weten;
factu(u)r(en) van [naam groothandel] Vleesgroothandel aan [naam verdachte rechtspersoon] en/of aan Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of aan [naam groothandel] Groothandel
heeftverwerkt ,
bestaande de valshe(i)d(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) facturen:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal ontvangen (vlees)producten, is vermeld en
  • een aantal ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, feitelijke leiding heeft gegeven;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim zes jaren schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam verdachte rechtspersoon] . Dit deed hij door op grote schaal vlees zwart in te kopen en de valse facturen van [naam groothandel] . aan [naam verdachte rechtspersoon] vervolgens in de bedrijfsadministratie op te nemen. Hiermee waren de verdachte en zijn bedrijf [naam verdachte rechtspersoon] een belangrijke schakel bij de fraude in de vleessector. Zonder afnemers loont het immers niet om vlees zwart te verkopen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse werkstraf. In de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, in het pleidooi van de raadsman en in het uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, ziet de rechtbank echter aanleiding om daarvan af te zien. In plaats daarvan zal een forse geldboete worden opgelegd, gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Alles afwegend acht de rechtbank een geldboete van € 67.000,-, alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 51 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, alsmede tot een
geldboete van € 67.000,00 (zevenenzestigduizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
341 dagen hechtenis;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. E. Rabbie en J.C.M. Persoon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[naam verdachte rechtspersoon] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 4 juli 2016 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal;
haar (bedrijfs)administratie,
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie (telkens) hierin bestaan dat [naam verdachte rechtspersoon] en/of haar mededader(s) in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste factu(u)r(en), te weten;
  • (een) factu(u)r(en) van [naam groothandel] aan [naam verdachte rechtspersoon] en/of aan Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of aan [naam verdachte rechtspersoon] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam verdachte rechtspersoon] en/of Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of [naam groothandel] en/of [naam verdachte rechtspersoon] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) facturen:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot het plegen van bovengenoemde strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 4 juli 2016 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
de (bedrijfs)administratie(s) van [naam verdachte rechtspersoon] en/of Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of aan [naam groothandel] ,
- zijnde die bedrijfsadministratie(s) (telkens) een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie
(telkens) hierin bestaan dat verdachte en/of zijn mededader(s) in die (bedrijfs)administratie(s) opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van)
valse/vervalste factu(u)r(en), te weten:
  • (een) factu(u)r(en) van [naam groothandel] aan [naam verdachte rechtspersoon] en/of aan Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of aan [naam groothandel] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam verdachte rechtspersoon] en/of Supermarkt " [naam supermarkt] " en/of [naam groothandel] en/of [naam verdachte rechtspersoon] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) facturen:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten, is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen (vlees)producten niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken;