ECLI:NL:RBROT:2018:4944

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2018
Publicatiedatum
21 juni 2018
Zaaknummer
10/996651-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valsheid in geschrift in de vleessector door verdachte die feitelijke leiding gaf aan onjuiste bedrijfsadministratie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 juni 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een periode van ruim vijf jaar betrokken was bij valsheid in geschrift binnen de vleessector. De verdachte, die feitelijke leiding gaf aan een vennootschap onder firma (VOF), werd beschuldigd van het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie door valse facturen op te nemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte vlees zwart verkocht en valse facturen van zowel een slachterij als een vleeshandel in de administratie heeft verwerkt. De officier van justitie had een werkstraf van 200 uren geëist, maar de rechtbank oordeelde dat, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld, een taakstraf van 120 uren passend was. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de fraude die begon bij de handel in levende dieren en eindigde bij de supermarkten. De verdachte werd schuldig bevonden aan valsheid in geschrift, maar de rechtbank sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan in tegenspraak en de rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/996651-16
Datum uitspraak: 18 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 en 29 mei 2018 en 4 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van der Zwan heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 200 uren met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

Op grond van de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.
Niet ter discussie staat dat de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan [naam medeverdachte rechtspersoon] in het algemeen en aan het opmaken van de administratie van de VOF in het bijzonder.
De VOF heeft in de jaren 2010 tot en met 2016 geiten, schapen en lammeren voor de slacht geleverd aan [naam slachterij] en aan [naam vleeshandel] Zij heeft tot en met week 18 in 2013 geleverd aan [naam slachterij] en vanaf week 19 in 2013 heeft zij geleverd aan [naam vleeshandel] . Bij zowel [naam slachterij] als bij [naam vleeshandel] had de verdachte te maken met de broers [voornaam medeverdachte 1] en [voornaam medeverdachte 2] [achternaam medeverdachten] . Uit verdachtes verklaringen valt op te maken, dat er wat hem betreft geen onderscheid viel te maken tussen [naam slachterij] en [naam vleeshandel] of tussen [voornaam medeverdachte 1] en [voornaam medeverdachte 2] [achternaam medeverdachten] . “Op financieel gebied zijn zij gescheiden maar volgens mij is het gewoon één”.
De verdachte had, naar eigen zeggen, met de broers [achternaam medeverdachten] de afspraak dat zij de facturen zouden opstellen van de dieren die hij aan hen verkocht (het zogenoemde
selfbilling). Geconfronteerd met facturen die zijn aangetroffen in een kantoor annex werkruimte in de woning van de verdachte en die door de broers over de jaren 2010-2016 zouden zijn opgemaakt, heeft hij tijdens een drietal verhoren begin juli 2016 verklaard dat de aan hem getoonde facturen uit de jaren 2010 tot en met 2012 en uit 2014 (over 2013 zijn geen facturen aangetroffen) niet klopten. Hij heeft wel verklaard dat hij eind 2012, begin 2013 enige tientallen facturen ontving over het jaar 2012 en dat hij vervolgens de juiste facturen over 2012 door zijn vrouw heeft laten opstellen, deze aan de broers [achternaam medeverdachten] heeft overhandigd en in de administratie van de VOF heeft gevoegd. De facturen over de jaren 2013 en 2014 heeft hij weer laten opstellen door (een van de) gebroeders [achternaam medeverdachten] , met de afspraak dat zij juist zouden factureren. Hij heeft in elk geval tot medio 2015 niet gecontroleerd of deze facturen klopten. De verdachte heeft verder verklaard dat de facturen van de VOF over de jaren 2015 en 2016 die hem werden voorgehouden, wel juist zijn. Ook dit zijn facturen die hij zelf heeft laten opmaken. Geconfronteerd met vervoerslijsten waaruit zou blijken dat hij in de jaren 2015 en 2016 meer dieren naar de gebroeders [achternaam medeverdachten] vervoerde dan op de desbetreffende facturen waren vermeld, heeft de verdachte verklaard dat hij niet alle dieren die hij vervoerde ook aan de broers leverde. Soms kreeg hij (geslachte) dieren terug die de broers niet wilden hebben. Andere dieren liet hij alleen slachten door de broers en dan verkocht hij het vlees aan andere afnemers.
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij inmiddels, evenals voor het jaar 2012, ook over de jaren 2013 en 2014 verbeterde facturen van de VOF heeft laten opstellen en dat deze enige weken voor de zitting door de boekhouder bij de Belastingdienst zijn ingeleverd. Ook deze facturen geven een juiste voorstelling van zaken.
De rechtbank gaat uit van de juistheid van deze verklaringen van de verdachte, nu deze deels worden ondersteund door onderzoeksbevindingen in het dossier en overigens ter zitting onweersproken zijn gebleven.
Gelet op deze verklaringen van de verdachte en op de overige bewijsmiddelen in het dossier oordeelt de rechtbank dat de verdachte heeft beschikt over verkoopfacturen van de VOF over de jaren 2010, 2011, 2013 en 2014, die waren opgemaakt door (een van) de broers [achternaam medeverdachten] en die onjuist waren omdat op die facturen minder dieren stonden vermeld dan daadwerkelijk waren geleverd en (dus) ook een te laag bedrag werd gefactureerd. Van de facturen over 2015 en 2016 kan niet worden bewezen dat deze onjuist waren. De tenlastelegging is in zoverre niet bewezen.
De volgende vraag die zich aandient, is of de verdachte feitelijke leiding heeft gegeven aan het opnemen van deze facturen over 2010, 2011, 2013 en 2014 in de bedrijfsadministratie van de VOF waardoor deze gedurende die periode valselijk is opgemaakt. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
De bedrijfsadministratie dient te voldoen aan de eisen gesteld in artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Daarin is kort gezegd bepaald dat administratieplichtigen, zoals in deze zaak de VOF, een zodanige administratie dienen te voeren, dat te allen tijde hun rechten en verplichtingen en de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens daaruit duidelijk blijken. Gedurende bovengenoemde periode heeft de VOF onder verdachtes leiding niet aan die verplichting voldaan. Anders dan de verdachte heeft gesteld, is van opnemen in de bedrijfsadministratie niet pas sprake als hij de stukken inlevert bij de boekhouder, maar reeds bij het (thuis) bewaren van stukken bij de administratie. Weliswaar heeft de verdachte de onjuiste facturen niet zelf opgemaakt en weliswaar kan van de verdachte niet worden gevergd dat hij de onjuiste facturen zou weggooien, anders gezegd, hij had geen andere keuze dan deze stukken in zijn administratie te voegen, maar hij had naast de door (een van de) gebroeders [achternaam medeverdachten] opgestelde, onjuiste facturen, onverwijld een juiste factuur behoren te leggen, precies zoals hij dat heeft gedaan over het jaar 2012.
Meer in het bijzonder stelt de rechtbank vast dat de facturen over de periode 2010 en 2011 een onjuiste weergave bevatten van het aantal geleverde dieren en het betaalde bedrag. Daar staan, ook thans, geen juiste facturen van de VOF tegenover. Ook de facturen over de jaren 2013 en 2014 hebben een onjuiste weergave van het aantal geleverde dieren en het betaalde bedrag gegeven. Daar staan inmiddels juiste facturen tegenover, maar die zijn niet onverwijld opgemaakt en kunnen er (dus) niet aan afdoen dat gedurende de periode waarin die juiste facturen hebben ontbroken de rechten en verplichtingen, in het bijzonder de verplichting tot het afdragen van omzetbelasting, niet uit de bedrijfsadministratie konden worden afgeleid.
In zoverre is de tenlastelegging bewezen.
4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
[naam medeverdachte rechtspersoon] op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met
31 december 2014te Breukelen en/of Everdingen, gemeente Vianen, :
haar (bedrijfs)administratie,
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt ,
hebbende dat valselijk opmaken van die (bedrijfs)administratie (telkens) hierin bestaan dat [naam medeverdachte rechtspersoon] in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse factu(u)r(en) en creditnota's, te weten:
(inkoop)factu(u)r(en) en creditnota's van [naam slachterij] en [naam vleeshandel] aan [naam medeverdachte rechtspersoon] ,
heeftverwerkt ,
bestaande de valshe(i)d(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- facturen en creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde dieren is vermeld en
  • een aantal geleverde dieren niet is vermeld en
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte,feitelijke leiding heeft gegeven;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim vijf jaren schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie van [naam medeverdachte rechtspersoon] . Dit deed hij door vlees zwart te verkopen en de valse facturen van [naam slachterij] en [naam vleeshandel] vervolgens in de bedrijfsadministratie op te nemen.
De omstandigheid dat de verdachte geen andere mogelijkheid zag dan aan de door de gebroeders [achternaam medeverdachten] geïnitieerde fraude mee te doen – hij kreeg immers nog zeer veel geld van hen en vreesde dit bij weigering in elk geval niet meer terug te zullen zien – maakt zijn handelen wellicht begrijpelijk, maar daarom niet minder onjuist. Door zijn handelen waren de verdachte en [naam medeverdachte rechtspersoon] immers de belangrijke eerste schakel bij de fraude in de vleessector, die begint bij de handelaar in levende dieren en eindigt bij de supermarkten die het vlees aan de consument verkopen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Gezien de ernst van het feit kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse werkstraf. In de proceshouding van de verdachte, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het uittreksel uit de justitiële documentatie van 29 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, ziet de rechtbank echter aanleiding om deze werkstraf te matigen.
Tevens zal de rechtbank afzien van het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstaf. De verdachte heeft geen eigen bedrijf meer, waardoor de rechtbank van oordeel is dat geen sprake is van een dusdanig herhalingsgevaar dat zo’n straf zou rechtvaardigen.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit zal de rechtbank een taakstraf van 120 uren opleggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 51 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 (honderdentwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
118 (honderdenachttien) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
59 dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. E. Rabbie en J.C.M. Persoon, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Koek, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juni 2018.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
[naam medeverdachte rechtspersoon] op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 4 juli 2016 te Utrecht en/of Breukelen en/of Everdingen, gemeente Vianen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
haar (bedrijfs)administratie,
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie (telkens) hierin bestaan dat [naam medeverdachte rechtspersoon] en/of haar mededader(s) in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste factu(u)r(en) en/of creditnota's, te weten:
  • (een) (verkoop) factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon] aan [naam slachterij] en/of aan [naam vleeshandel] en/of
  • (een) (inkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota's van [naam slachterij] en/of [naam vleeshandel] . aan [naam medeverdachte rechtspersoon] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon] en/of [naam slachterij] en/of [naam vleeshandel] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/of inkoop-)facturen en/of creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen dieren is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen dieren niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander(en) te doen gebruiken,
tot het plegen van bovengenoem.de strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijke leiding heeft gegeven;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2010
tot en met 4 juli 2016 te Utrecht en/of Breukelen en/of Everdingen, gemeente
Vianen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal:
de (bedrijfs)administratie van [naam medeverdachte rechtspersoon] ,
- zijnde die bedrijfsadministratie een (samenstel van) geschrift(en), bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft vervalst en/of heeft doen vervalsen,
hebbende dat valselijk opmaken en/of vervalsen van die (bedrijfs)administratie (telkens) hierin bestaan dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in die (bedrijfs)administratie opzettelijk een of meer na te noemen (kopieën van) valse/vervalste factu(u)r(en) en/of creditnota's, te weten:
  • (een) (verkoop)factu(u)r(en) van [naam medeverdachte rechtspersoon] aan [naam slachterij] en/of aan [naam vleeshandel] en/of
  • (een) (inkoop)factu(u)r(en) en/of creditnota's van [naam slachterij] en/of [naam vleeshandel] aan [naam medeverdachte rechtspersoon] en/of
  • (een) ander(e) document(en) op naam van [naam medeverdachte rechtspersoon] en/of [naam slachterij] en/of [naam vleeshandel] en/of (een) andere (rechts)perso(o)n(en),
althans een of meer geschrift(en),
verwerkt en/of doen verwerken,
bestaande de valshe(i)d(en) en/of vervalsing(en) hierin dat (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid, op/in die (kopieën van) (verkoop- en/ of inkoop-)facturen en/of creditnota's:
  • een onjuist (te weten te laag) aantal geleverde en/of ontvangen dieren is vermeld en/of
  • een aantal geleverde en/of ontvangen dieren niet is vermeld en/of
  • een onjuiste (te weten te lage) factuurwaarde en/of transactiewaarde is vermeld en/of
  • een onjuist (te weten te laag) bedrag is gefactureerd,
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door (een) ander (en) te doen gebruiken;