Uitspraak
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1 impliciet primair ten laste gelegde moord;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaar met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs en bewezenverklaring
28 februari 2017 op 1 maart 2017 in de woning boven het café van haar ouders samen met [naam dochter verdachte] . [naam zoontje verdachte] bleef die nacht thuis aan de [adres delict] met de verdachte.
Om 23.10 uur belde [naam zoontje verdachte] vanuit die woning en in het bijzijn van de verdachte en diens vriend [naam buurman verdachte] naar zijn moeder. Rond 23.30 uur verliet [naam buurman verdachte] de woning van de verdachte. Op dat moment waren alleen de verdachte en [naam zoontje verdachte] aanwezig in de woning.
25 februari 2017 is op verdachtes telefoon op het internet gezocht naar
‘oxazepam’,
‘is oxazepam gevaarlijk’en
‘dosering oxazepam’. Ook blijkt dat de verdachte daags voor het overlijden van [naam slachtoffer] van verschillende personen (definitief) afscheid heeft genomen. Tegen zijn dochter [naam dochter verdachte] zegt de verdachte dat hij weg gaat en dat ze hem niet kan komen opzoeken omdat hij naar de sterretjes gaat. Aan zijn zwager, [naam zwager] , stuurt de verdachte een WhatsApp-bericht over
niet dezelfde fouten maken als hij en dat hij het geld goed gaat maken richting zijn ouders. Kort voor 1 maart verkoopt de verdachte allerlei waardevolle spullen (een fontein en een scooter) en geeft hij Feyenoordspullen weg aan [naam 4] . Tegen [naam 4] zegt de verdachte dat hij weg gaat omdat het niet meer gaat. Tegen [naam buurman verdachte] zegt de verdachte dat hij met [naam slachtoffer] naar Spanje vertrekt. Hij zegt [naam buurman verdachte] meermalen vaarwel en biedt hem zijn excuses aan voor het doen van aangifte tegen hem over de telefoon die [naam buurman verdachte] zou hebben gestolen. De brief die de verdachte aan zijn moeder stuurt (
‘Het spijt me, [naam slachtoffer] wilde perse mee, ik hou van jullie, het is beter zo’) en de brief van [naam slachtoffer] die verbrand in de voortuin is gevonden (
‘ik heb papa gezecht dat ik met hem mee ga waar dan ook, wij gaan ervoor en tot siens’) zien niet op een kortdurend verblijf in Spanje maar wijzen op een definitief afscheid. Uit het dossier blijkt voorts dat de verdachte geen voorbereidingen had getroffen voor zijn vertrek naar Spanje. De verdachte had nog geen vlucht opgezocht en had geen koffers of toiletartikelen gepakt.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
De rechtbank is voorts van oordeel dat de TBS-maatregel niet onder voorwaarden kan worden opgelegd, omdat het zeer waarschijnlijk is dat de verdachte niet bereid of in staat zal zijn zich aan de opgelegde voorwaarden, waaronder een langdurige klinische behandeling, te houden. De rechtbank baseert dit laatste oordeel op de inhoud van de Triple-rapportage van het NIFP, het rapport van GGZ Reclassering Fivoor en het feit dat verdachte ter zitting heeft aangegeven zich in de gestelde diagnose en noodzaak tot behandeling niet te herkennen. Ook uit de rapportages blijkt van een ontbrekende bereidheid mee te werken aan behandeling van zijn persoonlijkheidsproblematiek, terwijl de verdachte de middelenproblematiek (ook) niet als een probleem erkent. De verdachte bleek niet open te staan voor een gesprek over een eventueel klinisch traject in het kader van een mogelijke TBS met voorwaarden en gaf aan geen problemen te hebben.
8.Vorderingen benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel
- gedeeltelijke toewijzing van het materiële deel van de vordering, voor zover deze ziet op de kosten voor kleding van [naam slachtoffer] (8), [naam dochter verdachte] (10) en [naam vrouw verdachte] (11), alsmede de reiskosten (15);
- niet-ontvankelijk verklaring van de overige materiële kosten op de vordering, omdat deze kosten onvoldoende zijn onderbouwd;
- primair volledige toewijzing van de gevorderde immateriële kosten, subsidiair de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in het immateriële deel van de vordering;
- aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen voor de toegewezen kosten.
€ 18.810,73. Op dit bedrag dient in mindering te worden gebracht hetgeen door de uitvaartverzekering inmiddels is uitgekeerd, te weten een bedrag van € 7.181,86. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen tot een bedrag van
€ 11.628,87.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) jaar;
ter beschikking wordt gesteld;
van overheidswege wordt verpleegd;
€ 11.628,87 (zegge: elfduizendzeshonderdenachtentwintig euro en zevenentachtig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 maart 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 11.628,87 (hoofdsom, zegge: elfduizendzeshonderdachtentwintig euro en zevenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
93 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;