Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair en onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
In zijn eerste politieverhoor heeft hij verklaard dat hij € 10.000,- van een kennis, genaamd [naam kennis verdachte] , had geleend om er een auto mee te kunnen kopen voor de handel. Over meer vermogen dan het bij hem bij zijn aanhouding aangetroffen geldbedrag zou hij niet beschikken.
In zijn tweede verhoor verklaarde de verdachte aanvankelijk dat het niet kan dat er meer geld is aangetroffen. Pas wanneer hij wordt geconfronteerd met de geldbedragen die tijdens de doorzoeking in zijn woning en de auto van zijn vrouw zijn aangetroffen, verklaarde hij dat familie uit Kosovo dat geld heeft gebracht en dat het bestemd is voor de autohandel. Bij voorlezing van dat tweede verhoor verklaart de verdachte dat zijn eerdere verklaringen niet kloppen: het aangetroffen geld is zijn eigen geld dat nog over is van een contante opname van € 160.000,- van zijn bankrekening kort na de invoering van de euro in 2002. Hij had meer dan twintig jaar geleden geld op zijn bankrekening gekregen in verband met de verkoop van een stuk land in Kosovo.
In zijn derde politieverhoor heeft de verdachte verklaard dat hij dat geld zelf heeft gespaard in zijn werkzame leven. Ook had hij een stuk grond in Kosovo waar nu een flat op staat, verkocht voor € 420.000. Hij heeft het geldbedrag opgenomen omdat hij geen vertrouwen had in de bank en in de euro.
Ter terechtzitting van 2 mei 2018 heeft de rechtbank de verdachte voorgehouden dat de opname van € 140.000,- plaatsvond in de maand dat hij blijkens de koopovereenkomst ook appartementen in Duitsland ter waarde van € 143.000 heeft gekocht. Op de vraag of de opname met de aankoop van de appartementen te maken had, heeft de verdachte geantwoord dat hij dat geld voor zover hij zich kan herinneren heeft opgenomen toen de gulden overging in de euro. Het geld heeft hij opgenomen om thuis te houden omdat hij de banken niet vertrouwde. Wat opvalt, is dat er drie dagen voor de contante opname van bovengenoemd bedrag € 20.000,- uit een doorlopend krediet op de bankrekening van de verdachte wordt bijgeschreven. De verdachte heeft niet kunnen verklaren waarom hij geld heeft geleend om dat bedrag vervolgens samen met zijn andere geld contant op te nemen en verdeeld over zijn woning en auto jarenlang te bewaren.
101.06), te weten
[adres verdachte]), voorhanden heeft gehad , terwijl hij wist dat dit geldbedrag geheel - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
101.06), te weten
[adres verdachte]), voorhanden heeft gehad , terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geldbedrag geheel - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1 subsidiair de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1 tot en met 16;