Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2018 in de zaak tussen
[naam eiser] , te Hoek van Holland, eiser,
Procesverloop
Overwegingen
[adres eiser] , [postcode] te Hoek van Holland. Niet in geschil is dat eiser ten tijde van het nemen van het primaire besluit op dit adres woonachtig was.
14 februari 2017 aannemelijk heeft gemaakt. De verwijzing van eiser naar de uitspraak van de Raad van 27 juni 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:2383) brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel, omdat in die zaak de betwisting van de verzending niet door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, die niet ter zitting van de Raad was verschenen, was weersproken, bijvoorbeeld door een nadere onderbouwing of toelichting van het verzendsysteem. Tevens is de rechtbank niet gebleken dat het registratiesysteem Socrates in onderhavige zaak hetzelfde is ingericht als bij de genoemde zaak waarin op
27 juni 2017 uitspraak is gedaan.
15 februari 2017 en eindigde op 28 maart 2017. Het bezwaarschrift van 3 mei 2017 is daarom buiten de in artikel 6:7 van de Awb bepaalde termijn door verweerder ontvangen, zodat het bezwaar te laat is gemaakt. Eiser heeft geen gronden aangevoerd op grond waarvan de ontvangst van het primaire besluit redelijkerwijs kan worden betwijfeld. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is dan ook geen sprake. Dit betekent dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Beslissing
5 februari 2018.