ECLI:NL:RBROT:2018:594

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 januari 2018
Publicatiedatum
29 januari 2018
Zaaknummer
C/10/536796 / HA ZA 17-966
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in internationale zeevervoerszaak met forumkeuze voor rechtbank Amsterdam

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van internationaal zeevervoer, heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 januari 2018 uitspraak gedaan in een bevoegdheidsincident. De eiseres, Antelope Marine Ltd., gevestigd in Majuro, Marshalleilanden, heeft Spliethoff Transport B.V., gevestigd in Amsterdam, aangeklaagd voor een vordering van US$ 185.000. Spliethoff heeft in het incident verzocht om de rechtbank Rotterdam zich onbevoegd te verklaren, met verwijzing naar een forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam, zoals vastgelegd in de vervoerovereenkomst tussen partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de internationale bevoegdheid van de rechtbank in beginsel moet worden beoordeeld aan de hand van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012, ook wel bekend als Brussel Ibis-Vo. De rechtbank concludeert dat de forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam geldig is en dat de rechtbank Rotterdam derhalve onbevoegd is om kennis te nemen van de vorderingen van Antelope. De rechtbank heeft het verzoek van Antelope om de zaak naar de rechtbank Amsterdam te verwijzen gehonoreerd, waardoor de zaak in de stand waarin deze zich bevindt, naar de rechtbank Amsterdam is verwezen. De uitspraak benadrukt de toepassing van internationale regels bij geschillen in het kader van zeevervoer en de relevantie van forumkeuze in dergelijke zaken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/536796 / HA ZA 17-966
Vonnis in incident van 31 januari 2018
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
ANTELOPE MARINE LTD.,
gevestigd te Majuro, Marshalleilanden,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R.P.M. van Leeuwen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPLIETHOFF TRANSPORT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. T.C. Wiersma te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Antelope en Spliethoff genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 augustus 2017, met producties;
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid;
  • de incidentele conclusie van antwoord in het bevoegdheidsincident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Samengevat weergegeven vordert Antelope veroordeling van Spliethoff tot betaling aan haar van US$ 185.000,--.
2.2.
De stellingen van Antelope in de hoofdzaak zullen bij de beoordeling in het incident aan de orde komen, voor zover zij daarvoor van belang zijn.

3.Het geschil in het incident

3.1.
Spliethoff vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vorderingen van Antelope.
3.2.
Antelope concludeert tot afwijzing van deze incidentele vordering, althans tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank Amsterdam op grond van artikel 110 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
3.3.
De stellingen van partijen in het incident zullen bij de beoordeling in het incident aan de orde komen, voor zover zij daarvoor van belang zijn.

4.De beoordeling in het incident

4.1.
Hier is sprake van een internationale zaak, omdat Antelope woonplaats heeft buiten Nederland.
4.2.
Gezien de vestigingsplaats van Spliethoff, de datum waarop de dagvaarding in de hoofdzaak is uitgebracht en de aard van de vorderingen in de hoofdzaak, namelijk vorderingen in een burgerlijke of handelszaak, dient de internationale bevoegdheid van deze rechtbank in beginsel te worden beoordeeld aan de hand van de Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: Brussel Ibis-Vo). Op dit beginsel bestaan uitzonderingen, zo volgt uit het systeem van Brussel Ibis-Vo. De enige relevante uitzondering in dit verband is die van een forumkeuze voor een gerecht of gerecht van een land dat geen lidstaat is in de zin van de Brussel Ibis-Vo. Zo’n forumkeuze is in deze zaak gesteld noch gebleken. Dat betekent dat Brussel Ibis-Vo in deze zaak ‘definitief’ van toepassing is.
4.3.
Spliethoff baseert de onbevoegdheid van deze rechtbank op het volgende forumkeuzebeding voor de rechtbank Amsterdam in artikel 18 van de door haar als productie 1 in het geding gebrachte vervoerovereenkomst:
“[..] any dispute, claim or action under this Contract shall be decided by the District Court of Amsterdam, the Netherlands, to the exclusive jurisdiction of which the Yacht Owner submits himself.
The District Court of Amsterdam has non-exclusive jurisdiction in respect of any dispute, claim or action by the Carrier under this Contract.”
In dit incident is tussen partijen niet in geschil dat Antelope moet worden beschouwd als “Yacht Owner” en Spliethoff als “Carrier” in de zin van dit forumkeuzebeding. Nu deze zaak een vordering van Antelope tegen Spliethoff betreft, is dus in ieder geval in zoverre de rechtbank Amsterdam exclusief bevoegd.
4.4.
Brussel Ibis-Vo bevat in artikel 25 een regeling inzake bevoegdheid op grond van een forumkeuze waaruit een exclusieve bevoegdheid volgt. Dit artikel luidt als volgt - aangehaald voor zover relevant:
1. Indien de partijen, ongeacht hun woonplaats, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, is dit gerecht of zijn de gerechten van die lidstaat bevoegd, tenzij de overeenkomst krachtens het recht van die lidstaat nietig is wat haar materiële geldigheid betreft. Deze bevoegdheid is exclusief, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. De overeenkomst tot aanwijzing van een bevoegd gerecht wordt gesloten:
a.
a) hetzij bij een schriftelijke overeenkomst of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst;
b) hetzij in een vorm die wordt toegelaten door de handelwijzen die tussen de partijen gebruikelijk zijn geworden;
c) hetzij, in de internationale handel, in een vorm die overeenstemt met een gewoonte waarvan de partijen op de hoogte zijn of hadden behoren te zijn en die in de internationale handel algemeen bekend is en door partijen bij dergelijke overeenkomsten in de betrokken handelsbranche doorgaans in acht wordt genomen.
2. Als „schriftelijk” wordt tevens elke elektronische mededeling aangemerkt, waardoor de overeenkomst duurzaam geregistreerd wordt.
[..]
5. Een beding tot aanwijzing van een bevoegd gerecht dat deel uitmaakt van een overeenkomst, wordt aangemerkt als een beding dat los staat van de overige bepalingen van de overeenkomst.
De geldigheid van het beding tot aanwijzing van een bevoegd gerecht kan niet worden bestreden op grond van het enkele feit dat de overeenkomst niet geldig is.
4.5.
Van een rechtsgeldige forumkeuze in de zin van artikel 25 Brussel Ibis-Vo is, zo volgt uit de woorden
een gerecht of de gerechten van een lidstaatin de aanhef van lid 1, niet alleen sprake wanneer alle of een aantal gerechten in een lidstaat zijn aangewezen in een forumkeuzeovereenkomst maar ook wanneer, zoals in het onderhavige geval, een enkel gerecht in een lidstaat daarin als bevoegd is aangewezen, zoals de rechtbank Amsterdam, een gerecht van de lidstaat Nederland.
4.6.
Niet in geschil in dit incident is dat op het geschil in de hoofdzaak de overeenkomst van toepassing is waarvan genoemd forumkeuzebeding in artikel 18 deel uitmaakt. Evenmin is in geschil dat dit forumkeuzebeding geleid heeft tot een forumkeuzeovereenkomst tussen Antelope en Spliethoff die voldoet aan de vereisten van artikel 25 Ibis-Vo, waaronder (ten minste één van) de onder a)-c) van lid 1 genoemde vormvereisten.
4.7.
De rechtbank Amsterdam is derhalve exclusief bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van Antelope, zodat de rechtbank Rotterdam onbevoegd is. Anders dan Antelope van mening is in dit incident kan hieraan niet afdoen de in artikel 625 lid 1 Rv opgenomen regeling inzake exclusieve bevoegdheid van de rechtbank Rotterdam ter zake van de in dat artikel genoemde vorderingen en verzoeken inzake (aangelegenheden die te maken hebben met) vervoer over het water. Dit artikel mist namelijk toepassing in internationale gevallen waarin de rechtsmacht, dat wil zeggen: de internationale rechterlijke bevoegdheid in civiele zaken, wordt geregeld in een voor Nederland geldende internationale regeling zoals (in ieder geval) een EG-verordening, waarvan Brussel Ibis-Vo een voorbeeld is. Zie artikel 1 Rv (in samenhang gelezen met artikel 5 Brussel Ibis-Vo):
Artikel 1 Rv
Onverminderd het omtrent rechtsmacht in verdragen en EG-verordeningen bepaalde[onderstreping; Rechtbank]
en onverminderd artikel 13a van de Wet algemene bepalingen wordt de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beheerst door de volgende bepalingen.
(
Artikel 5 Brussel Ibis-Vo)
Degenen die op het grondgebied van een lidstaat woonplaats hebben, kunnen slechts voor het gerecht van een andere lidstaat worden opgeroepen krachtens de in de afdelingen 2 tot en met 7 van dit hoofdstuk gegeven regels.
In het bijzonder zijn de nationale bevoegdheidsregels waarvan de lidstaten de Commissie krachtens artikel 76, lid 1, onder a), in kennis hebben gesteld, niet van toepassing op personen als bedoeld in lid 1 van dit artikel.)
4.8.
In het verzoek van Antelope tot verwijzing van deze zaak naar de rechtbank Amsterdam ziet de rechtbank, gelet op de omstandigheden van deze zaak, voldoende aanleiding dit verzoek te honoreren. De zaak zal derhalve naar de rechtbank Amsterdam worden verwezen in de stand waarin deze zich bevindt.

5.De beslissing

De rechtbank
verklaart zich onbevoegd kennis te nemen van de vorderingen van Antelope;
verwijst de zaak naar de rechtbank Amsterdam, afdeling Privaatrecht, team Handelszaken in de stand waarin deze zich bevindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2018.
901/1729