Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 december 2017;
- de akte overlegging producties van [eiser] ;
- de incidentele vordering tot zekerheidstelling voor proceskosten (ex artikel 224 Rv) van [eisers] ;
- de conclusie van antwoord in het incident van [eiser] .
2.Het geschil in het incident
- te veroordelen tot het stellen van zekerheid ten behoeve van [eisers] binnen vier weken na de datum van het vonnis in incident voor een bedrag van € 10.091,00 voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden door middel van het stellen van een bankgarantie, af te geven door een Nederlandse bankinstelling volgens het Rotterdams garantieformulier in de meest recente versie, dan wel volgens het model van de Nederlandse Vereniging van Banken in de meest recente versie;
- te veroordelen in de kosten van het incident, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede voor nakosten.
3.De beoordeling in het incident
4.De beslissing
22 augustus 2018voor conclusie van antwoord aan de zijde van [eisers] ;