In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is er een bevoegdheidsincident aan de orde. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. H. Orduseven-Semerci, heeft een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap Reaal Schadeverzekeringen N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. W.A.M. Rupert. De eiseres vordert schadevergoeding in verband met brand-, rook- en waterschade aan haar inboedel, maar heeft de omvang van de schade niet specifiek begroot in de dagvaarding. Reaal heeft in haar verweer aangevoerd dat de vordering van eiseres niet boven de kantongrens van € 25.000,- uitkomt en heeft verzocht om verwijzing naar de kamer voor kantonzaken. De rechtbank heeft de procedure gevolgd en de relevante stukken, waaronder de dagvaarding en de conclusie van antwoord, in overweging genomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de aangevoerde gronden van Reaal onvoldoende zijn om de vordering van eiseres te weerleggen. De enkele aantekening van het incassobureau, waar Reaal naar verwijst, biedt geen duidelijke aanwijzingen dat de vordering van eiseres onder de kantongrens blijft. Eiseres heeft bovendien gesteld dat haar schade aanzienlijk is, met een geschat bedrag van € 90.165,-. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om de zaak te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken en heeft de incidentele vordering van Reaal afgewezen. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak. De zaak zal op 18 juli 2018 opnieuw op de rol komen voor beraad over een comparitie.