In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 31 juli 2018 uitspraak gedaan op het verzoek om voorlopige voorziening van verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Schiedam. De burgemeester had op 20 juli 2018 besloten om de woning van verzoeker te sluiten en hem een gebiedsontzegging op te leggen, op grond van artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet. Dit besluit volgde op een reeks van geweldsincidenten waarbij verzoeker betrokken was, waaronder een beschieting van zijn woning en een ernstige bedreiging van zijn leven.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten en de gebiedsontzegging op te leggen, omdat artikel 172, derde lid, van de Gemeentewet niet als grondslag kan dienen voor een inbreuk op het grondrecht van verzoeker op zijn woning. De voorzieningenrechter benadrukte dat er een voldoende specifieke (formeel-)wettelijke grondslag vereist is voor een beperking van grondrechten, zoals vastgelegd in artikel 10 van de Grondwet. De voorzieningenrechter schorste het bestreden besluit met onmiddellijke ingang en droeg de burgemeester op om het betaalde griffierecht aan verzoeker te vergoeden, evenals de proceskosten die verzoeker had gemaakt.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een duidelijke wettelijke basis voor ingrijpende maatregelen door de overheid, vooral wanneer deze maatregelen inbreuk maken op grondrechten. De voorzieningenrechter raadde verzoeker aan om samen te werken met de autoriteiten in het kader van het strafrechtelijk onderzoek naar de geweldsincidenten.