Op 26 juni 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van auto-inbraak en meerdere diefstallen uit auto’s. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. H. Orduseven-Semerci. De officier van justitie, mr. M.L. Goudzwaard, eiste een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en vroeg om een ISD-maatregel van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan vijf diefstallen uit auto’s, waarbij in één geval ook sprake was van braak. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig en concludeerde dat er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
De rechtbank overwoog dat de verdachte een langdurige verslavingsproblematiek had en dat eerdere straffen niet hadden geleid tot gedragsverandering. De reclassering adviseerde om een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, gezien het hoge recidiverisico. De rechtbank volgde dit advies en legde de maximale termijn van twee jaar op, met als doel de verdachte te helpen zijn verslavingsproblematiek aan te pakken en de samenleving te beschermen tegen zijn criminele gedrag. De vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen werden afgewezen, omdat de ISD-maatregel als effectiever werd beschouwd.
De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat de bewezen feiten ernstige gevolgen hadden voor de slachtoffers, die materiële schade en gevoelens van onveiligheid hadden ervaren. De uitspraak benadrukte de noodzaak van een strenge aanpak van recidivisten met verslavingsproblematiek.