In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 maart 2018 uitspraak gedaan over de wijziging van de omgangsregeling voor vier minderjarige kinderen, die onder toezicht staan van de Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De ouders van de kinderen, die beiden het ouderlijk gezag uitoefenen, wonen in Dirksland en hebben een complexe relatie met betrekking tot de zorg voor hun kinderen. De moeder heeft verzocht om de omgangsregeling te wijzigen, zodat de kinderen eenmaal per vier weken van woensdagochtend 08.30 uur tot zondagavond 18.30 uur bij haar kunnen verblijven. De vader en de gecertificeerde instelling (GI) hebben zich echter verzet tegen deze wijziging, waarbij de vader zijn zorgen heeft geuit over de stabiliteit en de zorgcapaciteit van de moeder.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders in goed overleg moeten komen tot omgangsafspraken, maar dat de moeder niet tijdig in overleg is getreden met de vader over haar gewenste wijziging. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI toegewezen, omdat deze in het belang van de kinderen zijn en berusten op een eerder bereikte overeenstemming tussen de ouders. De nieuwe omgangsregeling is bedoeld om de continuïteit en voorspelbaarheid voor de kinderen te waarborgen, terwijl ook de mogelijkheid voor uitbreiding van de omgang in de toekomst open blijft, afhankelijk van de positieve ontwikkeling van de situatie.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de nieuwe regeling onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke rechtsmiddelen die tegen deze beslissing kunnen worden aangewend. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.