ECLI:NL:RBROT:2018:6895

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 juni 2018
Publicatiedatum
21 augustus 2018
Zaaknummer
10/661021-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen en voorbereidingshandelingen onder de Opiumwet

In de zaak tegen de verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], die ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Ter Apel, heeft de rechtbank Rotterdam op 18 juni 2018 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van feiten die onder de Opiumwet vallen, specifiek het telen en verhandelen van heroïne. De officier van justitie, mr. C.J. Kroon, heeft vrijspraak gevorderd voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft, na het horen van de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging, geconcludeerd dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Hierdoor heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten zonder nadere motivering.

Daarnaast heeft de rechtbank zich gebogen over de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een bedrag van € 755,- dat in een portemonnee met de legitimatie van de verdachte was aangetroffen. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit geld aan de verdachte toebehoort en heeft besloten tot teruggave aan de verdachte. De beslissing van de rechtbank is genomen in een openbare terechtzitting, waarbij de voorzitter en de jongste rechter buiten staat waren om het vonnis mede te ondertekenen. De uitspraak is gepubliceerd op 21 augustus 2018.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/661021-18
Datum uitspraak: 18 juni 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [land verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Ter Apel,
raadsman mr. S.R. Bordewijk, advocaat te Schiedam, waarnemend voor mr. C.Y. Kekik, advocaat te Schiedam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 18 juni 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.J. Kroon heeft gevorderd:
- vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

5.In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen geld à € 755,- te bewaren ten behoeve van de rechthebbende.
5.2.
Standpunt verdediging
Het geld is aangetroffen in een portemonnee met daarin tevens de legitimatie van de verdachte. Het geld dient te worden teruggegeven aan de verdachte.
5.3.
Beoordeling
Evenals de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het geld aan de verdachte toebehoort. Het geld is aangetroffen in een portemonnee waarin ook het legitimatiebewijs van de verdachte zat, zoals de verdachte ter zitting heeft verklaard. Ten aanzien van het in beslag genomen geld (€ 755,-) zal daarom een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van: € 755,-.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.A. Kalk, voorzitter,
en mrs. D. Visser en F.W.H. van den Emster, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. van Hemert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 21 februari 2018 te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 35,05 kilogram heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 2 ahf/ond B Opiumwet)
(art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 10 lid 4 Opiumwet)
2.
hij op of omstreeks 21 februari 2018 te Rotterdam, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van heroïne en/of cocaïne, in elk geval middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- een voor verdovende middelen geschikte pers, en/of
- ongeveer 2,9 gram paracetamol
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
(art 10a lid 1 ahf/sub 3 Opiumwet)
(art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
(art 10 lid 4 Opiumwet)
(art 10 lid 5 Opiumwet)