ECLI:NL:RBROT:2018:730
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen terugvordering bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft eiser, een inwoner van Rotterdam, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Het college had eisers aanvraag om een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) buiten behandeling gesteld en daarnaast de verstrekte voorschotten tot een bedrag van € 1.670,52 teruggevorderd. Eiser had op 23 augustus 2016 een bijstandsuitkering aangevraagd, maar voldeed niet aan de eisen om inzicht te geven in zijn financiële positie. Verweerder had hem herhaaldelijk verzocht om aanvullende informatie, waaronder bankafschriften, maar eiser had deze niet tijdig en volledig aangeleverd.
De rechtbank heeft op 5 februari 2018 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiser was niet verschenen op de zitting, maar had wel een beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De rechtbank oordeelde dat eiser niet had aangetoond dat hij tijdig om uitstel had gevraagd voor het aanleveren van de gevraagde gegevens. De rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid de aanvraag om bijstand buiten behandeling kon stellen en dat de terugvordering van de voorschotten terecht was. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat hij in bijstandsbehoeftige omstandigheden verkeerde en dat de terugvordering een onrechtvaardige financiële belasting voor hem vormde.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.