Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
GENERALI SCHADEVERZEKERINGMAATSCHAPPIJ N.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding
- de producties van [eiser]
- de conclusie van antwoord
- de producties van Generali
- de mondelinge behandeling op 3 januari 2018
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van Generali.
2.De feiten
3.Het geschil
€ 1.900.000,00, met veroordeling van Generali in de proceskosten.
4.De beoordeling
NJ2001, 120) moet het toetsingskader als volgt worden gezien dat van zodanige onaanvaardbaarheid sprake is als het gaat om
het geval waarin onvoldoende verband bestaat tussen het niet-naleven van de in de clausule omschreven verplichtingen en het risico zoals zich dit heeft verwezenlijkt (vgl. HR 19 mei 1995, nr. 15 696, NJ 1995, 498). Hiervan zal in een situatie als de onderhavige sprake kunnen zijn, indien de verzekerde stelt en zo nodig bewijst dat het niet-toepassen van de voorgeschreven voorzieningen niet de oorzaak of de mede-oorzaak kan zijn geweest van de brand en evenmin ervan dat de brand zich heeft kunnen uitbreiden.
gedurende de tijd dat de alarminstallatie zich niet in werkvaardige toestand bevindt, die maatregelen[zijn getroffen]
, welke redelijkerwijze verwacht mogen worden om de schade ten gevolge van inbraak te voorkomen.
816,00