SOS Brielle heeft naast de hiervoor genoemde vaststaande feiten - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende verweer gevoerd:
[verzoeker] kan thans geen bezwaar meer maken tegen zijn functieomschrijving. Daarvoor had hij een beroep moeten instellen bij de commissie Functie-indeling RAS.
SOS Brielle heeft een juiste salariëring toegepast, gebaseerd op de CAO. [verzoeker] heeft schriftelijk uitleg gekregen over de salarisopbouw bij de productie Amsterdam.
Al vanaf november 2017 was bekend dat Enerco terug zou gaan naar een vijfdaagde werkweek en het weekend van 3 en 4 maart 2018 is dan ook het laatste weekend dat er volledig werd gedraaid bij Enerco. De omschakeling van een volcontinurooster naar een vijfdaagse werkweek had gevolgen voor het loon. Er waren minder mogelijkheden om extra uren te werken en er kon minder toeslag worden uitbetaald, omdat er in het weekend niet meer gewerkt werd.
[verzoeker] wilde meer salaris ontvangen en als dat niet gebeurde wilde hij stoppen. SOS Brielle verwijst daartoe naar een WhatsApp-bericht van 29 april 2018 van [A.]. SOS Brielle heeft toen aangegeven dat hij in dat geval een opzegtermijn van één maand in acht dient te nemen en hem is expliciet gezegd dat hij op 30 april 2018 op het werk diende te verschijnen. Die dag heeft hij echter alleen zijn werkkleding en persoonlijke spullen opgehaald en de sleutel van de kledingkast ingeleverd. SOS heeft hem toen nog een kans gegeven om op 1 mei 2018 te komen werken, waarbij hem is medegedeeld dat als dat niet zou gebeuren, hij op staande voet zou worden ontslagen. Op 1 mei 2018 is hij wederom niet op het werk verschenen.
In de ontslagbrief is de ontslagreden uitdrukkelijk vermeld.
Over een staking is nooit gesproken.
SOS Brielle heeft door de houding van [verzoeker] onnodig kosten moeten maken.
Na het ontslag op staande voet hoorde SOS Brielle pas eind juni 2018 voor het eerst wat van [verzoeker].
Van een ernstig verwijtbaar handelen van SOS Brielle is geen sprake. De billijke vergoeding dient dan ook te worden afgewezen. Het is juist [verzoeker] die ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door niet op het werk te verschijnen en SOS Brielle en Enerco in de problemen te brengen.
[verzoeker] had een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht voor de bepaalde tijd van 12 maanden, dus tot 25 oktober 2018. Of [verzoeker] al dan niet 2 jaar werkloos zal zijn doet daarom niet ter zake. Ook heeft [verzoeker] op basis van zij arbeidsovereenkomst geen vaststaand inkomen. [verzoeker] heeft zijn vordering voor een billijke vergoeding cijfermatig niet onderbouwd.