ECLI:NL:RBROT:2018:7634

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 september 2018
Publicatiedatum
12 september 2018
Zaaknummer
10/766027-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van de verdachte in zaak van kapseizen en zinken van een motorboot op de Maas

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 september 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als schipper van een snelle motorboot betrokken was bij een incident op de Nieuwe Maas. De verdachte werd beschuldigd van het kapseizen en zinken van de motorboot, waarbij passagiers te water raakten. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte schuldig werd verklaard en een werkstraf van 120 uur opgelegd zou worden. Tijdens de zittingen op 27 juni en 29 augustus 2018 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet voldoende afstand had gehouden van een andere duwcombinatie en dat hij niet alle voorzorgsmaatregelen had genomen die volgens goed zeemanschap vereist waren. Echter, de rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat het kapseizen en zinken van de motorboot te wijten was aan de schuld van de verdachte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat het bewijs niet wettig en overtuigend was. Daarnaast werden de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte was opgelegd. De rechtbank veroordeelde de benadeelde partijen in de kosten van de verdediging, die op nihil werden begroot.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/766027-16
Datum uitspraak: 12 september 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] ,
[woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 27 juni 2018 en 29 augustus 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
Op de terechtzitting van 29 augustus 2018 heeft de officier van justitie verzocht deze op een onderdeel verbeterd te lezen, te weten dat in de één na laatste regel van de tenlastelegging onder 1 in plaats van ‘de aanvaring’ gelezen moet worden het ‘het kapseizen/het zinken’, nu vermelding van ‘de aanvaring’ op een kennelijke verschrijving berust. De verdediging heeft daartegen geen bezwaar gemaakt. De tekst van de aldus verbeterd gelezen tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.D. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een werkstraf voor de duur van 120 uur, subsidiair 60 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De feiten kunnen bewezen worden verklaard. De verdachte heeft een verkeerde inschatting gemaakt van het effect van een hekgolf. Hij heeft voorts een verkeerde keuze gemaakt door te (willen) oplopen. Dit heeft hij gedaan zonder voldoende afstand te houden en zonder snelheid te verminderen.
4.1.2.
Beoordeling
Uit het dossier blijkt het volgende.
Op 27 november 2015 had het bedrijf [naam bedrijf 1] een bedrijfsuitje georganiseerd waarbij [naam pleziervaart bedrijf] werd ingehuurd om voor tien personeelsleden een rondvaart met een snelle motorboot in de Rotterdamse Haven te verzorgen. De verdachte was de schipper. Op enig moment voer de [naam vaartuig 1] op de Nieuwe Maas achter een duwcombinatie van de [naam vaartuig 2] en zes duwbakken en zocht de [naam vaartuig 1] de golven achter deze duwcombinatie op. Nadat een eerste golf was genomen, kwam de punt van de [naam vaartuig 1] in een volgende golf terecht. Daarbij kreeg de [naam vaartuig 1] water aan boord, kapseisde en zonk, waarbij alle passagiers te water raakten.
De officier van justitie heeft aan de verdachte ten laste gelegd dat het aan zijn schuld te wijten is dat de [naam vaartuig 1] is gezonken en dat hij niet heeft voldaan aan alle voorzorgsmaatregelen die volgens goed zeemanschap zijn geboden.
Als uitvoeringshandelingen heeft de officier van justitie benoemd dat de verdachte
- bij het van achteren naderen van een ander schip, genaamd " [naam vaartuig 2] ", niet, in elk geval onvoldoende, afstand gehouden ten opzichte van die " [naam vaartuig 2] ", en/of,
- bij het van achteren naderen van een ander schip, genaamd " [naam vaartuig 2] ", niet, in elk geval onvoldoende, de koers en/of de snelheid van dat schip aangepast teneinde een veilige afstand te behouden ten opzichte van die " [naam vaartuig 2] ", en/of
- niet alle voorzorgsmaatregelen genomen die volgens goed zeemanschap en/of door omstandigheden waarin die snelle motorboot zich bevond waren geboden, teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar wordt gebracht, ten gevolge waarvan die snelle motorboot in het schroefwater en/of hekgolven van die " [naam vaartuig 2] " is gevaren.
Uit het dossier volgt dat de verdachte zonder gerechtvaardigde reden of noodzaak de hekgolven van de duwcombinatie heeft opgezocht, en dat als gevolg daarvan de [naam vaartuig 1] is gekapseisd en gezonken.
Niet kan worden vastgesteld dat dat kapseizen en zinken te wijten is aan het niet of onvoldoende afstand van die duwcombinatie houden of het niet of onvoldoende aanpassen van de koers en/of snelheid van de [naam vaartuig 1] om voldoende afstand te blijven houden van de [naam vaartuig 2] .
De rechtbank is verder van oordeel dat het zonder reden of noodzaak opzoeken van de hekgolven van de duwcombinatie ook niet zonder meer kan worden aangemerkt als “het niet nemen van alle voorzorgsmaatregelen” zoals bedoeld in artikel 1.04 van het Binnenvaartpolitiereglement en zoals omschreven in de tenlastelegging.
Bij deze stand van zaken kan niet worden bewezen dat de wijze van varen zoals deze in de tenlastelegging is omschreven met zich brengt dat het aan de schuld van de verdachte is te wijten dat de [naam vaartuig 1] is gekapseisd en gezonken, of dat op die manier van varen zonder meer het nalaten van alle vereiste voorzorgsmaatregelen oplevert zoals bedoeld in de tenlastelegging.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5.Vorderingen benadeelde partijen

De vorderingen van de benadeelde partijen.
Ten aanzien van de ten laste gelegde feiten hebben zich tien benadeelde partijen gevoegd die worden bijgestaan door mr. N.J. Batelaan, advocaat te ’s-Gravenhage. Alle benadeelde partijen vorderen vergoeding van materiële en immateriële schade.
Als benadeelde partijen hebben zich gevoegd [naam benadeelde 1] , wonende te Gouda, [naam benadeelde 2] , wonende te Rotterdam, [naam benadeelde 3] , wonende te Dordrecht, [naam benadeelde 4] , wonende te Hendrik-Ido-Ambacht, [naam benadeelde 5] , wonende te Vlaardingen, [naam benadeelde 6] , wonende te Zwijndrecht, [naam benadeelde 7] , wonende te Utrecht, [naam benadeelde 8] , wonende te Capelle aan den IJssel, [naam benadeelde 9] , wonende te Spijkenisse en [naam benadeelde 10] , wonende te Stiens.
Beoordeling
De benadeelde partijen zullen in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu aan de verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht geen toepassing heeft gevonden.
Nu de benadeelde partijen niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.

6.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de navolgende benadeelde partijen, allen vertegenwoordigd door mr. N.J. Batelaan, advocaat te ’s-Gravenhage, niet-ontvankelijk in de vordering:
[naam benadeelde 1] , wonende te Gouda,
[naam benadeelde 2] , wonende te Rotterdam,
[naam benadeelde 3] , wonende te Dordrecht,
[naam benadeelde 4] , wonende te Hendrik-Ido-Ambacht,
[naam benadeelde 5] , wonende te Vlaardingen,
[naam benadeelde 6] , wonende te Zwijndrecht,
[naam benadeelde 7] , wonende te Utrecht,
[naam benadeelde 8] , wonende te Capelle aan den IJssel,
[naam benadeelde 9] , wonende te Spijkenisse en
[naam benadeelde 10] , wonende te Stiens;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.P.J. van Essen, voorzitter,
en mrs. A.J.L.M. van der Wildt en C. Sikkel, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij, op of omstreeks 27 november 2015, te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
als schipper en/of bestuurder van een schip, te weten een snelle motorboot
(registratieteken [registratienummer motorboot] ), met dat schip heeft gevaren op het voor het
openbaar scheepvaartverkeer openstaand vaarwater, te weten de Nieuwe Maas (ter
hoogte van kilometerraai 1004),
en tijdens dit varen hoogst, althans aanmerkelijk, onachtzaam en/of
onvoorzichtig en/of onoplettend en/of nalatig is geweest als gevolg waarvan
die snelle motorboot, is gezonken en/of verongelukt en/of vernield en/of
onbruikbaar is gemaakt en/of is beschadigd ten gevolge waarvan levensgevaar
voor één of meerdere perso(o)n(en) is ontstaan,
immers heeft hij, verdachte, (toen en aldaar)
-bij het van achteren naderen van een ander schip, genaamd " [naam vaartuig 2] ",
niet, in elk geval onvoldoende, afstand gehouden ten opzichte van die
" [naam vaartuig 2] ", en/of,
-bij het van achteren naderen van een ander schip, genaamd " [naam vaartuig 2] ",
niet, in elk geval onvoldoende, de koers en/of de snelheid van dat schip
aangepast teneinde een veilige afstand te behouden ten opzichte van die
" [naam vaartuig 2] ", en/of
-niet alle voorzorgsmaatregelen genomen die volgens goed zeemanschap en/of
door omstandigheden waarin die snelle motorboot zich bevond waren geboden,
teneinde te voorkomen dat het leven van personen in gevaar wordt gebracht,
ten gevolge waarvan die snelle motorboot in het schroefwater en/of hekgolven
van die " [naam vaartuig 2] " is gevaren waardoor en/of waarbij die snelle motorboot
is gekapseisd/gezonken en waarbij elf, althans één, opvarende(n) van die
snelle motorboot, te weten [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3]
en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7]
en/of [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/ [naam slachtoffer 10] en/of
[naam slachtoffer 11] , levensgevaar is ontstaan,
en het aldus aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is dat
het kapseizen/het zinkenheeft
plaatsgevonden waardoor levensgevaar voor (een) ander(en) is ontstaan;
(art 169 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij, op of omstreeks 27 november 2015, te Rotterdam, in elk geval in
Nederland, als schipper en/of bestuurder van een schip, te weten een snelle
motorboot (registratieteken [registratienummer motorboot] ), met dat schip heeft gevaren op het
voor het openbaar scheepvaartverkeer openstaand vaarwater, te weten de Nieuwe
Maas (ter hoogte van kilometerraai 1004),
en tijdens dit varen niet heeft voldaan aan de verplichting om, ook bij het
ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften als bedoeld in het
Binnenvaartpolitiereglement, alle voorzorgsmaatregelen te nemen die volgens
goed zeemanschap of door de omstandigheden waarin het door hem bestuurde schip
zich bevindt zijn geboden teneinde (met name) te voorkomen het leven van
personen in gevaar wordt gebracht,
immers heeft hij, verdachte, (toen en aldaar)
-bij het van achteren naderen van een ander schip, genaamd " [naam vaartuig 2] ",
niet, in elk geval onvoldoende, afstand gehouden ten opzichte van die
" [naam vaartuig 2] ", en/of,
-bij het van achteren naderen van een ander schip, genaamd " [naam vaartuig 2] ",
niet, in elk geval onvoldoende, de koers en/of de snelheid van dat schip
aangepast teneinde een veilige afstand te behouden ten opzichte van die
" [naam vaartuig 2] ",
ten gevolge waarvan die snelle motorboot in het schroefwater en/of hekgolven
van die " [naam vaartuig 2] " is gevaren waardoor en/of waarbij die snelle motorboot
is gekapseisd/gezonken en waardoor het leven van elf, althans één,
opvarende(n) van die snelle motorboot, te weten [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2]
en/of [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6]
en/of [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] en/of [naam slachtoffer 9] en/of
[naam slachtoffer 10] en/of [naam slachtoffer 11] , in gevaar is gebracht;
(Artikel 1.04 onderdeel a Binnenvaartpolitiereglement)