ECLI:NL:RBROT:2018:7782

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
10/700441-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige: veroordeling voor seksuele handelingen met 14-jarige jongen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met een 14-jarige jongen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte], werd beschuldigd van het plegen van seksuele handelingen met de minderjarige, waarbij hij samen met twee andere volwassen mannen handelingen verrichtte die onder de wet vallen als ontucht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 3 juli 2017 en in de periode van 28 tot 29 mei 2017 seksuele handelingen heeft gepleegd met de jongen, die hij had leren kennen via een homosite. De jongen had zich tijdens de chats voorgedaan als zestien jaar oud, maar bij de ontmoeting bleek hij veertien te zijn. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat seksuele contacten met minderjarigen van deze leeftijd strafbaar zijn, ongeacht de instemming van de minderjarige. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische gevolgen voor het slachtoffer, die na de gebeurtenissen met een posttraumatische stress-stoornis kampt. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en heeft zijn behandeling bij de forensische zorginstelling succesvol afgerond. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten wegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/700441-17
Datum uitspraak: 19 september 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw mr. D.S. Lösing, advocaat te Rotterdam.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 september 2018.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Ekiz heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar.

Waardering van het bewijs

Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 3 juli 2017 te Rotterdam tezamen en in vereniging met anderen
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had
bereikt, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortdatum slachtoffer] 2003),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het,
door verdachte en/of zijn mededaders,
- likken van de anus van die [naam slachtoffer] en
- brengen/stoppen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond en anus van
die [naam slachtoffer] en
- brengen/stoppen/houden van de penis van die [naam slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond;
2.
hij in de periode van 28 mei 2017 tot en met 29 mei 2017, te Rotterdam
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had
bereikt, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortdatum slachtoffer] 2003),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- likken van de anus van die [naam slachtoffer] en
- brengen/stoppen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond en anus van
die [naam slachtoffer] en
- brengen/stoppen/houden van de penis van die [naam slachtoffer] in zijn, verdachtes, mond.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl het feit wordt
gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Feit 2:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren
heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede
bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

De verdachte heeft tweemaal ontucht gepleegd met een jongen van slechts veertien jaar oud. De tweede keer deed hij dit samen met twee andere volwassen mannen.
De verdachte heeft de jongen leren kennen via een homosite op het internet en met hem afgesproken om seks te hebben in de woning van de verdachte. De jongen pretendeerde tijdens deze chats zestien jaar oud te zijn, maar toen hij door de verdachte werd opgehaald, heeft hij verteld dat hij in werkelijkheid veertien was. Vervolgens zijn zij naar de woning van de verdachte gereden en heeft de verdachte met de jongen seksuele handelingen verricht. De verdachte heeft zich door het slachtoffer laten pijpen en hij heeft het slachtoffer ook gepijpt. Daarnaast heeft de verdachte de anus van het slachtoffer gelikt en hij heeft het slachtoffer anaal gepenetreerd.
Na deze afspraak hebben de verdachte en het slachtoffer hun chatconversatie voortgezet. Daarbij kwam ter sprake dat de verdachte met twee andere volwassen mannen had afgesproken om seks te hebben. De jongen heeft daarop gevraagd of hij mee mocht doen, en de verdachte heeft daarmee ingestemd. Ook tijdens deze afspraak zijn er vèrgaande seksuele handelingen verricht bij de jongen. Zij hebben hem onder meer beurtelings in de anus gepenetreerd en zij hebben zich ook door hem met de mond laten bevredigen.
Seks met een minderjarige van tussen de twaalf en zestien jaar is strafbaar gesteld omdat iemand op die leeftijd nog volop in ontwikkeling is, ook op seksueel gebied. Om deze ontwikkeling normaal te laten verlopen, moet een minderjarige beschermd worden tegen seksueel contact met volwassenen.
Of er sprake is van dwang speelt voor de strafbaarstelling geen rol. Ook bij eventuele instemming door de minderjarige moet een volwassene zich onthouden van seksuele handelingen met die minderjarige. Dat de jongen zelf contact heeft opgenomen met de verdachte en expliciet heeft aangestuurd op seks, is in dit kader dus niet relevant. Een minderjarige met dergelijke – voor zijn leeftijd toch wel vèrgaande – wensen moet juist tegen zichzelf worden beschermd, nu hij de consequenties van zijn handelen onvoldoende kan overzien.
De rechtbank rekent het de verdachte in het bijzonder aan dat hij weloverwogen de keuze heeft gemaakt om tot twee keer toe seks te hebben met een minderjarige. De jongen heeft hem immers niet slechts terloops medegedeeld dat hij veertien was. Hij deed dit op een rustig moment, in de auto onderweg naar de woning van de verdachte. Deze mededeling heeft de verdachte in het geheel niet tot inkeer gebracht, terwijl hij zelf verklaart dat hij wel wist dat het niet goed was. Sterker nog, hij heeft er na de eerste afspraak mee ingestemd dat de jongen deel zou nemen aan een seksafspraak met de verdachte en twee andere (eveneens veel oudere) mannen.
Het is zeer kwalijk dat volwassen mannen hun eigen lustgevoelens voorop hebben gesteld, zonder oog te hebben voor de ernstige gevolgen van hun handelen voor het slachtoffer.
De jongen heeft zich pas later gerealiseerd dat hij veel te jong was voor dergelijke seksafspraken. De moeder van het slachtoffer heeft ter zitting verteld dat bij hem een posttraumatische stress-stoornis is vastgesteld en dat hij met hulpverlening probeert zijn leven weer op de rit te krijgen.
De rechtbank realiseert zich dat de jongen in die periode ook met andere mannen seksafspraken heeft gehad en dat niet duidelijk is in welke mate de seksuele contacten met de verdachte aan de gevolgen hebben bijgedragen. Dit neemt niet weg dat het geheel aan buitensporige seksuele contacten bij de jongen tot psychische klachten en tot gevoelens van schaamte, onzekerheid en angst heeft geleid.
Voor de
strafbaarstellingis niet relevant dat er geen sprake is geweest van dwang. Bij de bepaling van de
strafmaatlaat de rechtbank in het voordeel van de verdachte wel meewegen dat het seksuele contact plaatsvond met instemming van het slachtoffer.
De verdediging heeft naar voren gebracht dat de media voorafgaand aan de behandeling van de strafzaak uitgebreid hebben bericht over de feiten. De rechtbank realiseert zich dat de verdachte mogelijk nadelige gevolgen heeft ondervonden en zal ondervinden van (de publiciteit rond) deze strafzaak. Tegelijkertijd is de rechtbank van oordeel dat de verdachte, anders dan het slachtoffer, als volwassene in staat moet zijn geweest om voorafgaand aan de seksafspraken de mogelijke negatieve consequenties van zijn handelen te overzien. Dit heeft hem er niet van weerhouden om de strafbare feiten te plegen. Hij heeft de eventuele gevolgen daarvan kennelijk op de koop toe genomen.
De rechtbank betrekt in haar oordeel dat uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 augustus 2018 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De reclassering heeft op 22 mei 2018 een rapport uitgebracht en op 29 augustus 2018 een voortgangsverslag geschreven. Namens de reclassering heeft de getuige-deskundige M. Velraeds ter terechtzitting een toelichting gegeven. Uit deze rapporten en deze toelichting komt naar voren dat de verdachte zijn afspraken steeds is nagekomen, dat hij zijn behandeling bij de forensische zorginstelling De Waag met goed gevolg heeft afgerond en dat zijn behandelaar het recidiverisico als laag inschat. De reclassering ziet daarom geen toegevoegde waarde meer in toezicht met behandeling.
De verdediging heeft bepleit dat aan de verdachte – naast een onvoorwaardelijke straf, gelijk aan het voorarrest – alleen een voorwaardelijke gevangenisstraf en/of een taakstraf wordt opgelegd.
De rechtbank zal dit voorstel niet volgen. Alleen een gevangenisstraf doet voldoende recht aan de ernst van de feiten.
Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Dit resulteert in een lagere straf dan de officier van justitie heeft geëist.
Een deel van de gevangenisstraf zal voorwaardelijk worden opgelegd om de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. In lijn met het advies van de reclassering zal de rechtbank - behalve een contactverbod met het slachtoffer - geen bijzondere voorwaarden verbinden aan het voorwaardelijk strafdeel.
De officier van justitie heeft geëist dat aan het voorwaardelijk strafdeel een proeftijd van drie jaar wordt verbonden, in plaats van de meer gangbare twee jaar. De rechtbank ziet hiertoe - gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport - geen aanleiding.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarde overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarde:
de veroordeelde zal gedurende de proeftijd op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met [naam slachtoffer] ;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en J.C. Tijink, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 september 2018.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 3 juli 2017, in elk geval in of omstreeks de periode van 1 juni tot en met 3 juli 2017 te Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had
bereikt, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortdatum slachtoffer] 2003),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het,
door verdachte en/of zijn mededader(s), meermalen,
- likken van de anus van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen/stoppen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of anus van
die [naam slachtoffer] en/of
- brengen/stoppen/houden van de penis van die [naam slachtoffer] in zijn, verdachtes,
mond;
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2017 tot en met 29 mei 2017,
in elk geval in de periode van 1 mei 2017 tot en met 30 juni 2017 te
Rotterdam, althans in Nederland,
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien had
bereikt, te weten met [naam slachtoffer] (geboren op [geboortdatum slachtoffer] 2003),
buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het
- likken van de anus van die [naam slachtoffer] en/of
- brengen/stoppen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of anus van
die [naam slachtoffer] en/of
- brengen/stoppen/houden van de penis van die [naam slachtoffer] in zijn, verdachtes,
mond;