Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van 8 februari 2018;
- de conclusie van antwoord met producties van 17 april 2018;
- het tussenvonnis van 17 april 2018 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 11 juni 2018;
- de akte met producties van [gedaagde] van 10 juli 2018;
- de akte met producties van [eiser] van 4 september 2018.
2.De feiten
15 december 2017koper voor de financiering van de onroerende zaak voor een bedrag van
166.500,00 euro, zegge honderdzesenzestigduizend vijfhonderd eurogeen bindend aanbod tot een hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende bankinstelling heeft verkregen, zulks tegen geen hogere bruto jaarlast dan
marktconformzegge
marktconform, of een rentepercentage niet hoger dan marktconform, of een rentepercentage niet hoger dan
marktconform, bij de volgende hypotheekvorm:
één van de bij de bankinstellingen gehanteerde gebruikelijke hypotheekvormen. Onder bankinstelling wordt in dit artikel begrepen een bank of verzekeraar in de zin van artikel 1:1 Wet op het financieel toezicht.
Beargumenteerde afwijzing van 2 verschillende geldverstrekkende bankinstellingen.