ECLI:NL:RBROT:2018:7966

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2018
Publicatiedatum
25 september 2018
Zaaknummer
10/750000-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling vrachtwagenchauffeur voor het vervoeren van cocaïne verstopt in bananen

Op 20 april 2018 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een vrachtwagenchauffeur die beschuldigd werd van het vervoeren van 250 kilogram cocaïne, verstopt tussen een lading bananen. De verdachte, die op 31 december 2016 werd aangehouden, ontkende opzet en wetenschap van de illegale lading. Tijdens de zittingen op 3, 4 en 6 april 2018 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waaronder tapgesprekken en de vondst van een PGP-telefoon. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet, aangezien de verdachte niet eerder betrokken was bij soortgelijke feiten en er geen bewijs was dat hij op de hoogte was van de cocaïne in zijn vrachtwagen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van opzettelijke betrokkenheid bij de smokkel, maar verklaarde wel bewezen dat hij het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit had begaan. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde enkele in beslag genomen voorwerpen verbeurd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/750000-17
Datum uitspraak: 20 april 2018
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte]
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte]
raadsman mr. A.H.J. Bals, advocaat te Zeeland.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 3, 4 en 6 april 2018.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officieren van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officieren van justitie mrs. D. Grip en R.S. Dhoen hebben gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 (primair) en 2 ten laste gelegde opzettelijke invoer van cocaïne en de voorbereiding daarvan;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

Inleiding
Onder de naam Luikenkap is strafrechtelijk onderzoek gedaan naar een invoerlijn waarlangs in de Rotterdamse haven cocaïne werd ingevoerd via [naam bedrijf] , een overslagbedrijf van overzees fruit. Aanleiding was de vondst bij dat bedrijf van 286 pakketten cocaïne verstopt tussen een partij bananen. Tijdens het onderzoek is op 31 december 2016 wederom tussen een partij bananen een grote hoeveelheid cocaïne aangetroffen. In deze zaak zijn 7 verdachten gedagvaard: twee medewerkers van dat bedrijf, een tweetal personen die via een uitzendbureau of als zzp’er voor dat bedrijf werkzaam waren, een vrachtwagenchauffeur (de verdachte in deze zaak) en twee personen die geen banden met het overslagbedrijf hadden.
Betrokkenheid verdachte bij cocaïne
In de ochtend van 31 december 2016 arriveert het motorschip [naam motorschip] bij de kade van het terrein van het overslagbedrijf in Rotterdam, waarna de lading wordt gelost. Het motorschip vervoert pallets met dozen met bananen uit Ecuador.
Kort daarna arriveert de verdachte met een vrachtwagencombinatie bij de loods van het overslagbedrijf en wordt een zojuist geloste pallet met dozen met bananen ingeladen. Nadat verdachte met de vrachtwagencombinatie van het terrein van het overslagbedrijf is weggereden, wordt hij staande gehouden. In de oplegger wordt de betreffende pallet aangetroffen. Tussen de bananen bevinden zich 250 pakketten met een totaal netto gewicht van 250 kilogram. Door de douane is onderzoek gedaan naar de pakketten, waaruit blijkt dat de inhoud cocaïne betreft.
Voor strafbare betrokkenheid bij de (verlengde) invoer van cocaïne, dan wel de voorbereiding daarvan, moet minst genomen bewijs van wetenschap (opzet) van die invoer en van het feit dat het ging om cocaïne, bij de verdachte aanwezig zijn. De omstandigheid dat onder de verdachte een PGP-telefoon (een telefoon waarmee versleutelde berichten kunnen worden verstuurd) is aangetroffen mag verdacht zijn, maar is ontoereikend om het bewijs te kunnen dragen van wetenschap bij de verdachte van zijn clandestiene lading, te meer nu de daarin aangetroffen berichten hier geen aanleiding toe geven. Uit de zich in het dossier bevindende tap- en OVC-gesprekken en het onderzoek naar de bij de verdachten in beslag genomen telefoons blijkt bovendien niet van enige betrokkenheid van de verdachte bij de smokkel vóór 31 december 2016. Ook de omstandigheden waaronder de pallet is vervoerd zijn niet voldoende om daarop de wetenschap van de verdachte te baseren. Ander bewijs is niet voorhanden. Gezien het voorgaande kan niet worden uitgesloten dat de verdachte, zoals hij zelf verklaart, onwetend is gehouden over de werkelijke aard van de lading die hij op 31 december 2016 bij het overslagbedrijf heeft opgehaald.
Conclusie
Door het ontbreken van bewijs voor zijn wetenschap zal de verdachte worden vrijgesproken van opzettelijke betrokkenheid bij de smokkel van cocaïne.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair
hij op 31 december 2016 te Rotterdam
heeft vervoerd, in elk geval aanwezig heeft gehad, ongeveer 250 kilogram,
van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Feit 1 (subsidiair)
handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluit.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 maart 2018, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 5 september 2017. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
In de vrachtwagen waarin de verdachte reed is een grote hoeveelheid cocaïne aangetroffen. Omstandigheden die wijzen op de afwezigheid bij de verdachte van iedere vorm van schuld zijn niet aangevoerd en ook overigens niet aannemelijk geworden. Daarom krijgt de verdachte een vrijheidsstraf van na te noemen duur opgelegd.

8.In beslag genomen voorwerpen

De officier van justitie heeft gevorderd alle onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen verbeurd te verklaren.
De verdediging heeft verzocht de in beslag genomen voorwerpen terug te geven aan de verdachte met uitzondering van de twee telefoons, nu deze volgens de verdediging niet aan de verdachte toebehoren.
Nu het bewezenverklaarde feit met behulp van deze voorwerpen is begaan zullen de volgende in beslag genomen voorwerpen worden verbeurd verklaard:
  • Blackberry zaktelefoon ( [beslagnummer 1] );
  • Nokia zaktelefoon ( [beslagnummer 2] ).
Ten aanzien van de volgende voorwerpen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte:
  • Vrachtauto [kenteken 1] ( [beslagnummer 3] );
  • Oplegger [kenteken 2] ( [beslagnummer 4] ).

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen: 33, 33a van het Wetboek van Strafrecht
en
artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
hechtenis voor de duur van drie (3) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde hechtenis in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1:
-Blackberry zaktelefoon ( [beslagnummer 1] );
-Nokia zaktelefoon ( [beslagnummer 2] ).
- gelast de teruggave aan verdachte van:
-Vrachtauto [kenteken 1] ( [beslagnummer 3] );
-Oplegger [kenteken 2] ( [beslagnummer 4] ).
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. V.M. de Winkel en S. Riege, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Ihataren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2018.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 31 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland, als bedoeld in
artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, heeft gebracht ongeveer 250 kilogram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 31 december 2016 te Rotterdam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 250 kilogram,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde
cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
2.
hij in of omstreeks periode van 02 december 2016 tot en met 31 december 2016
te Rotterdam en/of Berkel en Rodenrijs, gemeente Lansingerland, en/of Schiedam
en/of Spijkenisse, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken,
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van
Nederland brengen van 250 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden
had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven
bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) zijn, verdachtes, mededader(s):
- ( telefonisch) contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of
afspraken gemaakt en/of een of meer bespreking(en) gehad met zijn/hun
mededader(s) met betrekking tot het uithalen/veilig stellen, klaar zetten,
verstrekken en vervoeren van die cocaïne, en/of
- geld in het vooruitzicht gesteld (gekregen) en/of verstrekt (gekregen) en/of
ontvangen, en/of
- één of meer mobiele (organisatie)telefoon(s) verstrekt gekregen en/of
voorhanden gehad, en/of
- een briefje met daarop genoteerd de cijfers "92512" voorhanden gehad, en/of
- een pallet (met cocaïne tussen de lading bananen) in een loods aan de
[plaats delict] apart/klaar gezet en/of laten zetten voor verder transport, en/of
- die pallet (met cocaïne tussen de lading bananen) in een vrachtwagen
(achter een dubbele wand) geplaatst en/of laten plaatsen, en/of
- ( vervolgens) met die vrachtwagen die pallet (met cocaïne tussen de lading
bananen) weggevoerd/vervoerd;
art 10a lid 1 ahf/sub 1 Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/sub 2 Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet