Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 januari 2015, met producties;
- de akte houdende vermeerdering van eis;
- de dagvaarding van 29 maart 2016 tevens houdende de incidentele vordering tot voeging, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident tot voeging van Shell;
- het incidentele vonnis van 8 juni 2016 waarbij de onderhavige zaak is gevoegd met de zaak met zaaknummer / rolnummer 468552 / HA ZA 15-90;
- de conclusie houdende een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring van Shell;
- de antwoordakte incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring van Van Gelder c.s. en Van Gelder KLM;
- het vonnis in incident van 3 augustus 2016 waarbij aan Shell wordt toegestaan Kuwait, Deutsche BP AG, BP Refining & Petrochemicals GmbH, Total Nederland N.V., Nynäs Belgium AB, Wintershall AG, Heijmans Infrastructuur B.V., KWS B.V., BAM NBM Wegenbouw B.V., HBG Civiel B.V., Ballast Nedam Grond en Wegen B.V., Ballast Nedam Infra B.V., Vermeer Infrastructuur B.V. en Dura Vermeer Infra B.V. in vrijwaring op te roepen;
- de akte houdende incidentele vordering tot oproeping ex artikel 118 Rv van Shell, met producties;
- de antwoordakte ten aanzien van het verzoek tot oproeping ex artikel 118 Rv van Van Gelder c.s. en Van Gelder KLM;
- het proces-verbaal van de op 22 maart 2017 gehouden comparitie (in het incident ex artikel 118 Rv), alsmede de brief van 31 mei 2017 van Shell en de brief van 20 juni 2017 van Van Gelder c.s. en Van Gelder KLM met een reactie op het proces-verbaal;
- de akte houdende intrekking van de incidentele vordering tot oproeping ex artikel 118 Rv van Shell;
- de conclusie van antwoord tevens incidentele vordering tot overlegging van stukken ex artikel 843a Rv van Shell, met producties;
- de conclusie tot voeging ex art. 214 Rv van Kuwait;
- de incidentele conclusie van antwoord tot overlegging van stukken ex art. 843a Rv van Van Gelder c.s. en Van Gelder KLM;
- de conclusie van antwoord van Kuwait, met producties;
- de conclusie van repliek van Van Gelder c.s. en Van Gelder KLM, met producties;
- het tussenvonnis (in de vorm van een brief) van 17 januari 2018 waarbij een comparitie - met gelegenheid tot pleiten - is bepaald;
- de conclusie van dupliek van Shell, met producties;
- de akte overlegging productie van Van Gelder c.s. en Van Gelder KLM;
- de akte vermindering van eis van Van Gelder c.s. en Van Gelder KLM;
- het proces-verbaal van comparitie van 21 juni 2018 en de bij die gelegenheid overgelegde pleitnota's van alle partijen, alsmede de brief van 2 augustus 2018 van Shell en de brief van 6 augustus 2018 van Van Gelder c.s. en Van Gelder KLM met een reactie op het proces-verbaal.
2.De feiten
- BP Nederland B.V. en BP Refining & Chemicals GmbH (hierna gezamenlijk: BP),
- Esha Holding B.V., Smid & Hollander en Esha Port Services Amsterdam B.V. (hierna gezamenlijk: Esha),
- Esso Nederland B.V. (hierna: Esso),
- Klöckner Bitumen B.V. en Sideron Industrial Development B.V. (hierna gezamenlijk: Klöckner),
- Kuwait Petroleum Corporation, Kuwait Petroleum International Ltd en Kuwait,
- AB Nynäs Petroleum en Nynäs Belgium AB (hierna: gezamenlijk Nynäs),
- Shell Petroleum B.V., The Shell Transport and Trading Company Ltd en Shell,
- Total Nederland N.V. en Total SA (hierna gezamenlijk: Total),
- Wintershall AG (hierna: Wintershall),
- Ballast Nedam N.V. en Ballast Nedam Infra B.V. (hierna gezamenlijk: Ballast Nedam),
- BAM NBM Wegenbouw B.V. (hierna: BAM),
- HBG Civiel B.V. (hierna: HBG),
- Heijmans N.V. en Heijmans Infrastructuur B.V. (hierna: Heijmans),
- Koninklijke Volker Wessels Stevin N.V. en Koninklijke Wegenbouw Stevin B.V. (hierna gezamenlijk: KWS),
- Vermeer Infrastructuur B.V. en Dura Vermeer Infra B.V. (hierna gezamenlijk: Dura Vermeer).
3.Het geschil in de zaak met het nummer C/10/468552 / HA ZA 15-90
verminderd met de plicht tot bijdragen van Ballast Nedam en KWS in de onderlinge verhouding tot Shell,het geheel te vermeerderen met de wettelijke samengestelde rente vanaf 6 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen schadevergoeding;
verminderd met de plicht tot bijdragen van Ballast Nedam en KWS in de onderlinge verhouding tot Shell, het geheel te vermeerderen met de wettelijke samengestelde rente vanaf 6 april 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen schadevergoeding;
verminderd met de plicht tot bijdragen van Ballast Nedam en KWS in de onderlinge verhouding tot Shell, het geheel te vermeerderen met de wettelijke samengestelde rente, nader op te maken bij staat;
4.Het geschil in de zaak met het nummer C/10/498808 / HA ZA 16-343
5.Het verweer in beide zaken
6.Het geschil en de beoordeling in het incident in beide zaken
7.De beoordeling in de hoofdzaak in beide zaken
inleidende overwegingen
8.De beslissing
19 december 2018voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder rov. 7.43, 7.44, 7.46 en 7.47, waarna beide partijen op de rol van zes weken daarna (kruislings) een antwoordakte kunnen nemen;