Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
[eiser 4],
[eiser 5],
[eiser 6],
[eiser 7],
[eiser 8],
[eiser 9],
[eiser 10],
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 september 2018, met producties 1 tot en met 10;
- de producties 1 tot en met 4 van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling op 20 september 2018;
- de pleitnota van [eiser 1] c.s.;
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
- alle deelgenoten hebben recht op een bedrag van ongeveer € 41.000,-. Voor de berekening is uitgegaan van de agrarische waarde van de tot de nalatenschap behorende onroerende zaken (in plaats van de vrije verkoopwaarde);
- enkele erfgenamen verstrekken hun aandeel (al dan niet deels) als lening aan [eiser 1] , met als onderpand het recht van hypotheek;
- de overige erfgenamen, onder wie [gedaagde] , krijgen hun hele aandeel contant uitgekeerd, en wel voor 31 december 2017;
- de verkoopopbrengst van de (door [eiser 1] en zijn partner aan te kopen) bedrijfswoning zal hiervoor worden aangewend;
- als [eiser 1] het bedrijf binnen tien jaar na aankoop verkoopt, moet hij het verschil tussen de verkrijgingswaarde en de vrije verkoopwaarde uitkeren aan de overige erfgenamen.