ECLI:NL:RBROT:2018:8169

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
6076437 CV EXPL 17-21434
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schade aan vaartuig en uitsluitingsclausule verzekering

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2018, heeft de kantonrechter uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. E.A.M. Heijdra, en de gedaagde, Allianz Benelux N.V., vertegenwoordigd door mr. A.J. Zijlstra. De eiser had schade aan zijn vaartuig geleden als gevolg van een aanvaring en vorderde schadevergoeding van de verzekeraar. De kern van het geschil was of de verzekeraar zich terecht kon beroepen op een uitsluitingsclausule in de polis, die stelde dat de schade niet gedekt was omdat de eiser niet de normale voorzichtigheid in acht had genomen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser, terwijl hij met zijn boot voer, zijn stuurautomaat had ingeschakeld en van het roer was weggegaan om het dek te klaren. Dit gebeurde onder omstandigheden van een krachtige wind, wat leidde tot een aanvaring met een meldsteiger. De rechter oordeelde dat de eiser niet de vereiste waakzaamheid en voorzichtigheid had betracht, wat hem in deze situatie aansprakelijk maakte voor de schade. De kantonrechter concludeerde dat de uitsluitingsclausule van toepassing was en dat de vordering van de eiser moest worden afgewezen.

Daarnaast heeft de kantonrechter besloten dat de proceskosten tussen partijen gecompenseerd worden, aangezien de gedaagde had aangegeven af te zien van een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en goed zeemanschap in het verkeer op het water, en de gevolgen van het niet naleven van deze normen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6076437 \ CV EXPL 17-21434
uitspraak: 21 september 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaatsnaam],
eiser bij exploot van dagvaarding van 12 juni 2017,
gemachtigde:mr. E.A.M. Heijdra te Rotterdam (ARAG SE),
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
Allianz Benelux N.V.,
tevens handelend onder de naam
London Verzekeringen,
gevestigd te Brussel (België), mede kantoorhoudende te Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.J. Zijlstra te Amsterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiser]” respectievelijk “London”.

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1
Het (verdere) verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 april 2018;
- het proces-verbaal van de 30 augustus 2018 gehouden comparitie van partijen.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De nadere beoordeling

2.1
Hiervoor wordt verwezen naar, en voor zover nodig overgenomen, hetgeen omtrent het tussen partijen gerezen geschil is overwogen en beslist in het hiervoor genoemde tussenvonnis.
2.2
Kern van het geschil tussen partijen is de vraag of London met een beroep op de uitsluitingsclausule van artikel 12 sub e PLV061 (
onvoldoende zorg voor de verzekerde zaak) dan wel artikel 4.3 ALG101 (
het niet in acht nemen van normale voorzichtigheid ter voorkoming van schade) terecht heeft geweigerd de schade uit te keren die [eiser] als gevolg van de aanvaring aan zijn boot heeft geleden. De vraag die ter beoordeling voorligt, is of [eiser] onder de gegeven omstandigheden de normale voorzichtigheid in acht heeft genomen dan wel betere maatregelen had kunnen treffen om de schade aan zijn boot te voorkomen.
2.3
Bij deze toets zijn ook de algemene regels omtrent gevaarzettend gedrag en goed zeemanschap van toepassing, meer in het bijzonder de regels die daarvoor gelden voor het verkeer op het water, in dit geval de artikelen 1.04 en 1.05 van het Binnenvaart Politiereglement. Hoewel deze artikelen een tamelijk open norm geven, blijkt daaruit dat waakzaamheid en oplettendheid worden geëist, alsmede het voorkomen van gevaar en ingrijpen om dreigend gevaar af te wenden.
2.4
Vaststaat dat [eiser], nadat hij met zijn boot de Zandkreeksluis was gepasseerd en langs een 120 meter lange meldsteiger voer, zijn stuurautomaat heeft ingeschakeld en bij het roer is weggelopen om de stootwillen en afmeerlijnen op de voorpunt van de boot in te halen. Op dat moment stond er een vrij krachtige wind van 5 bft. De kantonrechter kan tot geen andere conclusie komen dan dat [eiser] hierbij niet de te betrachten normale voorzichtigheid in acht heeft genomen, nu hij zelf ter comparitie heeft aangegeven dat hij “een meter of vijf” moest afleggen om naar de voorpunt te lopen teneinde het dek te klaren. Hierdoor was hij niet in staat om de stuurautomaat direct te corrigeren en tijdig bij te sturen om een aanvaring met de meldsteiger te voorkomen, terwijl de eisen van waakzaamheid en goed zeemanschap nu juist met zich brengen dat [eiser] steeds alert diende te zijn op de situatie waarin de boot zich bevond.
2.5
[eiser] heeft naar het oordeel van de kantonrechter geen deugdelijke verklaring kunnen geven voor zijn keuze om, juist bij het (dicht) passeren van de meldsteiger in een situatie waarin sprake is van een krachtige wind en waarin [eiser] geen hulp kon verwachten van zijn echtgenote, aangezien zij zich binnen in de kajuit bevond, de stuurautomaat in te schakelen en van het roer weg te lopen om het dek te klaren, daarmee het risico op een aanvaring vergrotend. [eiser] heeft evenmin kunnen rechtvaardigen waarom hij, gegeven de weersomstandigheden en het smalle vaarwater ter plaatse, niet met het klaren van het dek heeft gewacht tot hij open water had bereikt. Zijn argument dat het risico op verlijeren dan zou toenemen, is door de expert van [V.] gemotiveerd weersproken, onder verwijzing naar het feit dat [eiser] tegen de wind invoer en de kans op verlijeren dan minimaal is.
2.6
De kantonrechter wil zonder meer aannemen dat [eiser] de gevolgen van zijn handelen niet heeft voorzien en daarin te goeder trouw is geweest. [eiser] heeft naar het zich laat aanzien een inschattingsfout gemaakt. Dat maakt dat naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake is van een situatie zoals beschreven in artikel 12 sub e PLV061.
2.7
Het voorgaande in aanmerking nemend, alsmede de omstandigheid dat gebruikmaking van elektronica als een stuurautomaat altijd een zeker risico op storing met zich brengt, zoals zich ook heeft verwezenlijkt, is naar het oordeel van de kantonrechter wel sprake van een situatie die valt onder artikel 4.3 ALG101 en die voor rekening en risico van [eiser] dient te komen.
2.8
Deze conclusie leidt ertoe dat London zich met succes kan beroepen op de uitsluitingsclausule van artikel 4.3 ALG101. De vordering van [eiser] wordt dan ook in al zijn onderdelen afgewezen.
2.9
In de omstandigheid dat London ter comparitie van partijen heeft verklaard af te willen zien van haar recht op een proceskostenveroordeling, ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten tussen partijen te compenseren.

3.De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.J. Smits en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
364