ECLI:NL:RBROT:2018:8281

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 maart 2018
Publicatiedatum
5 oktober 2018
Zaaknummer
6534971 \ CV EXPL 17-43507
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling van openstaande facturen voor tandheelkundige behandelingen door een minderjarige

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Famed B.V. en een minderjarige gedaagde. Famed B.V. vorderde betaling van een openstaande factuur van € 459,81, die voortkwam uit tandheelkundige behandelingen die de gedaagde had ondergaan op 13 september 2016. De gedaagde, die ten tijde van de behandelingen zeventien jaar oud was, betwistte de betalingsverplichting en stelde dat haar ouder verantwoordelijk was voor de betaling, aangezien de zorgverzekeraar de kosten had vergoed aan haar ouder.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op het moment van de behandeling een behandelingsovereenkomst was aangegaan met de tandarts en dat zij, ondanks haar minderjarigheid, aansprakelijk is voor de uit deze overeenkomst voortvloeiende verbintenissen. De rechter verwierp het verweer van de gedaagde dat haar ouder verantwoordelijk was voor de betaling en oordeelde dat de gedaagde zelf verantwoordelijk was voor de betaling van de nota. De vordering van Famed werd toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De kantonrechter heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaal van € 200,51 aan verschotten en € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 6534971 \ CV EXPL 17-43507
uitspraak: 9 maart 2018
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Famed B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 29 november 2017,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde],
wonende op een bij de gerechtsdeurwaarder bekend geheim adres in de gemeente [plaatsnaam],
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Famed’ respectievelijk ‘[gedaagde]’.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding, met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van het op de zitting van 19 december 2017 gegeven mondelinge antwoord van [gedaagde], alsmede de door haar bij die gelegenheid overgelegde stukken;
  • de conclusie van repliek van 11 januari 2018, met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van de op de zitting van 7 februari 2018 gegeven mondelinge reactie van [gedaagde].
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft op 13 september 2016 een of meerdere tandheelkundige behandeling(en) ondergaan waarvoor € 393,63 in rekening is gebracht. De zorgverlener van [gedaagde], de heer [tandarts] (‘de tandarts’), heeft zijn vordering op [gedaagde] overgedragen aan Famed.
2.2
Ten tijde van de tandheelkundige behandeling(en) was [gedaagde] zeventien jaar oud.
2.3
[gedaagde] heeft de nota van 13 oktober 2016 ter zake de behandeling(en) onbetaald gelaten.
3. De vordering
3.1
Famed heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 459,81 vermeerderd met de wettelijke rente over € 393,63 te berekenen vanaf 9 oktober 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. De vordering betreft € 393,63 aan hoofdsom,
€ 7,14 aan verschenen rente berekend tot 9 oktober 2017 en € 59,04 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Famed – zakelijk weergegeven en voor zover van belang – ten grondslag gelegd dat [gedaagde] ondanks aanmaning in gebreke is gebleven met betaling van hetgeen zij ingevolge de onder 2.1 genoemde tandheelkundige behandeling(en) aan Famed verschuldigd is geworden.

4.Het verweer

4.1
[gedaagde] heeft verweer gevoerd tegen de vordering. Zij erkent dat zij de tandheelkundige behandelingen heeft gehad op 13 september 2016, maar betwist dat zij een betalingsverplichting heeft.
4.2
[gedaagde] heeft toegelicht dat zij ten tijde van de tandheelkundige behandelingen minderjarig was, waardoor de vergoeding voor die behandelingen door de zorgverzekeraar is betaald aan haar ouder. [gedaagde], inmiddels meerderjarig, wordt onterecht aangesproken tot betaling van de nota. Haar ouder is verantwoordelijk voor het betalen van die nota. Bovendien heeft [gedaagde] niet de vergoeding voor de behandelingen ontvangen van de zorgverzekeraar. Zij verzoekt dan ook de vordering af te wijzen.

5.De beoordeling

5.1
In geschil is of [gedaagde] een betalingsverplichting heeft met betrekking tot de tandheelkundige behandelingen. Vooropgesteld wordt dat op grond van artikel 7:447 BW een minderjarige die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, bekwaam is tot het aangaan van een behandelingsovereenkomst ten behoeve van zichzelf en aansprakelijk is voor de uit die behandelingsovereenkomst voortvloeiende verbintenissen, onverminderd de verplichting van de ouders tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding.
5.2
Als onweersproken staat vast dat de tandarts de behandelingen in opdracht van de op dat moment zeventienjarige [gedaagde] heeft uitgevoerd. Tussen [gedaagde] en de tandarts bestaat aldus een behandelingsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:446 BW. Op grond van die overeenkomst en artikel 7:461 BW is [gedaagde] de tandarts een vergoeding verschuldigd. Het verweer van [gedaagde], dat niet zij, maar haar ouder verantwoordelijk is voor betaling van de behandelingen, wordt verworpen. [gedaagde] is immers zelf aansprakelijk voor de uit de door haar gesloten behandelingsovereenkomst voortvloeiende verbintenissen, anders gezegd: [gedaagde] is verantwoordelijk voor tijdige betaling van de door haar genoten tandheelkundige behandelingen. Indien [gedaagde] wenst dat haar ouder de nota aan haar vergoedt, dan is het aan [gedaagde] om haar ouder daar voor aan te spreken. Dat de vergoeding voor de behandelingen door de zorgverzekeraar aan haar ouder is uitgekeerd en niet aan [gedaagde], ontslaat [gedaagde] niet van haar betalingsverplichting. Een en ander betekent dat [gedaagde] gehouden is de nota van 13 oktober 2016 ter zake de door haar op 13 september 2016 genoten tandheelkundige behandelingen te betalen. De vordering ter zake zal dan ook worden toegewezen.
5.3
Ook de wettelijke rente wordt als onweersproken en op de wet gegrond toegewezen.
5.4
Famed maakt voorts aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is en dat Famed [gedaagde] een kosteloze aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW heeft doen toekomen. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal dan ook worden toegewezen.
5.5
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De verschotten bedragen € 83,51 aan explootkosten en € 117,00 aan griffierecht. Voor het salaris van de gemachtigde worden twee punten à € 60,00 toegekend.

6.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Famed tegen kwijting te betalen € 459,81 vermeerderd met de wettelijke rente over € 393,63 vanaf 9 oktober 2017 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Famed vastgesteld op € 200,51 aan verschotten en € 120,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.J. Smits en uitgesproken ter openbare terechtzitting.